
In de Romeinse tijd liep er op de plek van Passeig de Gràcia al een pad richting de Via Augusta, de weg die destijds de Romeinse provincie Hispania doorkruiste. In de middeleeuwen werd het pad, dat toen Camí de Jesús heette, gebruikt om van het historische Barcelona naar het dorp Gràcia te komen.
ADVERTENTIE
Vanaf de negentiende eeuw raakte de weg in trek bij de aristocratie en besloot het stadsbestuur dat de tijd rijp was voor fatsoenlijke bestrating en bebouwing. In 1827 werd de Passeig de Gràcia officieel geïnaugureerd. De promenade was 42 meter breed en wist zich binnen de korste keren op te werken tot deftig flaneergebied voor rijke stadsbewoners. Die lieten zich in hun koetsen afzetten bij restaurants, theaters en danszalen langs de avenue.
Als gevolg van de negentiende-eeuwse stadsuitbreiding onder leiding van Ildefons Cerdà ontwikkelde de straat zich tot kloppend hart van de modernistische woonwijk Eixample. Aan het begin van de twintigste eeuw onderging de Passeig de Gràcia een gedaantewisseling.
Bouwmeesters als Antoni Gaudí, Josep Puig i Cadafalch en Lluís Domènech i Montaner, zorgden ervoor dat de promenade het visitekaartje van het Catalaans modernisme werd. Die kunststroming bepaalt nog altijd het straatbeeld in Passeig de Gràcia.
Modernisme
Architect Pere Falqués i Urpi was verantwoordelijk voor de fotogenieke mozaïeken bankjes met de smeedijzeren verlichting. De drie grote modernisten Antoni Gaudí, Josep Puig i Cadafalch en Lluís Domènech i Montaner zijn naast elkaar te vinden op de nummers 43, 41 en 35. De drie panden laten goed zien hoe veelzijdig de modernistische mogelijkheden waren. Niet voor niets worden ze tezamen ook wel het Illa de la Discòrdia genoemd, het Eiland der Verdeeldheid.
Casa Batlló op nummer 43, tegenwoordig een museum, is het werk van Gaudí. Puig i Cadafalch ontwierp ernaast Casa Amatller en op nummer 35 werkte Domènech i Montaner aan Casa Lleó. Deze beide huizen worden bewoond en alleen de eerste verdieping kan bezichtigd worden.
Gaudí ontwierp ook Casa Milà, in de volksmond La Pedrera genoemd, even verderop. Vergeet niet je blik te laten afdwalen richting de stoeptegels, want ook die zijn het werk van Gaudí. Hij liet zich inspireren door planten- en bloemenmotieven en zeedieren.
Domènech i Montaner kom je helemaal aan het einde van de promenade nog een keer tegen. Hier staat Hotel Casa Fuster, tegenwoordig het enige modernistische monument in de stad, waar je kunt overnachten.
De Passeig de Gràcia is de duurste straat van Spanje en je zult hier het ene na het andere dure merk tegenkomen. Labels als Chanel, Louis Vuitton en Swarovsky hebben flagship-stores langs de deftige winkelstraat.
Designfreaks met voorliefde voor originaliteit mogen woonwinkel Vinçon niet overslaan. Vanaf het terras heb je bovendien goed uitzicht op de achterzijde van Casa Milà. Daarnaast is de Beurs van Barcelona er gevestigd, het Parfummuseum en het Palau Robert. Ook vind je er verschillende luxe hotels zoals het traditionele Majestic en het moderne designhotel Moo.