
Als ik precies op het afgesproken tijdstip aanbel bij haar fraaie appartement in hartje Madrid, loopt Grandes al bellend door het huis en zegt ze mij met de gebruikelijke twee zoenen op beide wangen gedag, "Hola, como estás?". Ik weet niet zeker of ze het tegen mij heeft of haar gesprekspartner aan de andere kant van de lijn, maar al snel blijkt dat Grandes onze afspraak is vergeten en nu haar uiterste best doet om de planning aan te passen. Haar voetbalclub Atlético de Madrid heeft net de Copa del Rey (Koningscup) gewonnen en dat zal ze later op de dag gaan vieren. Maar het afgesproken tijdstip haalt ze niet meer.
ADVERTENTIE
Niet doorsnee
De aanleiding voor het interview is haar kersverse roman De vijand van mijn vader over Nino, de negenjarige zoon van een lid van de Guardia Civil die in 1947 samen met zijn ouders en zusje in een kazerne in een dorpje in Zuid-Spanje woont. Daar leert hij Pepe el Portugués kennen en al gauw ontstaat er een bijzondere vriendschap. Hoewel Nino eigenlijk is voorbestemd om net als zijn vader later bij de Guardia Civil te gaan, leert hij als kind met een typemachine omgaan en verslindt hij avonturenromans. Intussen komt hij er stukje bij beetje achter welke geheimen er in het dorp worden bewaard.
Tot zover lijkt het verhaal van El lector de Julio Verne ('De lezer van Jules Verne'), zoals de Spaanse titel luidt, een doorsnee coming-of-age-roman, ware het niet dat Nino opgroeit in een dorp waar de republikeinse guerrilla actief is, waar enorme armoede heerst en waar de Guardia Civil in naam van generaal Franco de lokale bevolking onderdrukt en angst inboezemt.
Verborgen opa’s en oma’s
De vijand van mijn vader is de tweede roman in een zesdelige serie die in het Spaans de titel Episodios de una guerra interminable draagt, een literair project dat de eerste 25 jaar van het Franco-regime bestrijkt, een periode die volgens Grandes is weggestopt en vergeten. "Mijn hele generatie is opgegroeid met foto's van mensen, van ooms, tantes, opa's en oma's, waar wij niets van afwisten. Er werd niet over ze gesproken en op onze vragen kwam geen antwoord." Ze kan zich nog goed herinneren wat het moment was dat ze besefte dat er iets niet klopte. "Het kwam door een foto van Josephine Baker in de ¡Hola! (Spaans roddelblad, red.). Ik deed navraag en mijn moeder vertelde dat mijn oma haar nog halfnaakt had zien dansen in Madrid. Dat was voor mij onvoorstelbaar. Mijn grootmoeder was moderner geweest dan mijn moeder! Dat staat haaks op de logica van de tijd. Ik was 12 jaar oud, maar dat besef, betekende een inzicht in mijn leven", vertelt Grandes met haar rokerige stem en zonder een moment rust te nemen.
Geluksvogels
"Wij, de kinderen van de oorlog, zijn opgegroeid in stilte", gaat ze verder. "Voor de republikeinen was praten gevaarlijk. Die zeiden niets uit angst. Onder degenen in het kamp van de franquistas heerste schaamte. Toen Franco stierf en de periode van de Transición begon, deden politici die het voortouw namen precies wat ze in hun opvoeding hadden geleerd: begraven wat er was gebeurd en opnieuw beginnen. Inmiddels is wel duidelijk dat dat niet mogelijk is."
Het jaar dat de Spaanse Grondwet (1978) werd aangenomen, vierde Grandes haar achttiende verjaardag. "Het was fantastisch. Ik was tiener en alles en iedereen om mij heen was tiener. Ik begon aan mijn nieuwe leven in een stad die een nieuw leven begon in een land dat ook een nieuw leven begon. We waren geluksvogels en zouden de wereld veroveren. Wij waren de kinderen van de Movida en onze generatie was voorbestemd voor de glorie. Maar toen we veertig werden en terugblikten, vroegen we ons af wat we nou werkelijk voor elkaar hadden gekregen." Op dat moment werd voor Grandes duidelijk dat de herinnering aan Spanjes recente geschiedenis, of het gebrek daaraan, niet zozeer te maken heeft met het verleden, als wel met het heden. En met de toekomst van het land.
Goudmijn voor schrijvers
"De Burgeroorlog eindigde in 1939, maar daarmee kwam de overwinning, niet de vrede. Er is nooit een poging gedaan om alle Spanjaarden te integreren in het land. Nino is een jongetje dat misschien wel de slechtste jaren meemaakt. In een dorp als vele andere in Spanje, vol angst en terreur. Maar er waren ook mensen die streden, die zich verzetten tegen de heersende orde. Dat wil ik laten zien. In het huidige Spanje is er van het franquismo niets over, maar dat is niet zonder slag of stoot gegaan", aldus Grandes. En dus kiest ze ervoor om in haar boeken degenen op te voeren die hun bijdrage hebben geleverd, maar daarvoor publiekelijk nooit erkenning hebben gekregen. "Al is de literaire impuls natuurlijk de belangrijkste in mijn vak. Als schrijfster zie ik een goudmijn aan vergeten en onbekende verhalen over helden, schurken en avonturen uit die periode. Dat is voor mij niet te weerstaan."
Beladen thema
Grandes is niet de enige contemporaine schrijver die zich waagt aan het beladen thema van de Burgeroorlog en de Franco-jaren. Maar niet alle lezers weten die fascinatie voor de naoorlogse periode te waarderen. "Dan vragen ze zich af waarom je opnieuw over dat onderwerp schrijft. In feite wil dat zeggen dat ze er niets over willen weten, maar ik ben ervan overtuigd dat er wél behoefte bestaat om het verleden te kennen, zodat we het land begrijpen waarin wij nu leven."
Een land dat wordt geteisterd door de crisis op de huizenmarkt, de eurocrisis en, aldus Grandes, een morele crisis. "De Transición was, zoals het woord al impliceert, tijdelijk bedoeld. Maar die periode is nooit afgesloten. De kloof tussen burgers en instituties wordt steeds groter. Na Franco wilden Spaanse politici een stabiele democratie vormen, maar ze hebben die zó stabiel gemaakt, dat deze ondoordringbaar is en potdicht zit. Dát moet veranderen. Spanje is volgens mij wel degelijk in staat tot een volwassen democratie, maar dan moet de boel worden opengebroken."
Vlucht voor de realiteit
Ze vindt dat de Spanjaarden zich gezien de huidige situatie opvallend rustig houden. "Wij staan toch bekend als rebels en anarchistisch. Anderzijds zijn de familiebanden hier sterk. Het gezin is hier veel groter: opa's, tantes, achterneven, iedereen hoort erbij. En iedereen gaat door omdat die ene broer nog een baan heeft en de boodschappen betaalt." Ook wijst ze op de omvang van de zwarte economie in het land. "De bezuinigingen die de regering momenteel doorvoert, stimuleren die alleen maar. Als iemand zijn btw of inkomstenbelasting niet kan betalen, zal die het werk zwart doen, dat lijkt me duidelijk." Op de vraag of de huidige crisis een thema zal zijn voor schrijvers, hoeft Grandes niet lang na te denken. "Absoluut. Maar literatuur heeft tijd nodig, bezinking. Dat zal dus nog wel even duren."
Zelf is ze de komende jaren in ieder geval nog wel even zoet met de vier resterende werken over de naoorlogse periode. "Momenteel werk ik aan Las tres bodas de Manolita. Iedere ochtend, tot aan het middageten. Ik ben heel gedisciplineerd. De middagen gebruik ik om te lezen of mijn stukken voor El País te schrijven. Mijn leven is dus erg monotoon en dat vind ik niet alleen prettig, maar dat heb ik ook nodig om romans te kunnen schrijven. Meestal is er eerst een beeld en komen dan pas de woorden. De oorsprong van alle fictie is de herinnering, mijn herinnering. Mijn personages hebben altijd iets van mij in zich. Ook Nino. Hij verslindt boeken, zoals ik dat ook deed toen ik jong was. Ik was een ongelukkig, dik kind en romans waren een manier om de realiteit te ontvluchten en avonturen te beleven."
Madrid: georganiseerde chaos
Grandes woont midden in het centrum van de Spaanse hoofdstad, op een steenworp afstand van de Calle Fuencarral, een van de belangrijkste straten in Madrid. "Ik ben in deze wijk ook opgegroeid, een straat verderop. Ik ken de bewoners en ik voel me hier thuis. Dit is echt mijn barrio. En Madrid is mijn stad, ook in literair opzicht. Er zijn altijd mensen op straat, ongeacht het tijdstip. En niemand die vraagt je ooit waar je vandaan komt als je met een ander Spaans accent spreekt. Ik hou van de georganiseerde chaos, de gastvrijheid en de anonimiteit. De beelden uit de vroege films van Almodóvar, van een bewoonster die met haar krulspelden in en badjas aan brood gaat halen, dát is Madrid. Maar het is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Sevilla of Barcelona, geen stad die van zichzelf houdt. Als inwoners zijn we altijd aan het klagen, maar vertrekken is ook geen optie."
Dit artikel verscheen eerder in het magazine España & más.