
“In 1840 vertrok ik op de vijfde mei naar Spanje. De oorlog tegen de Carlisten was maar net geëindigd en bendes soldaten, die nu als rovers aan de kost kwamen, maakten het reizen gevaarlijk. Een jaar of zeven, acht was het schiereiland vrijwel van de buitenwereld afgesloten geweest en ik was de eerste reiziger die er zich waagde. Ik verbleef er een maand of vijf, zes en keerde aan het begin van de winter terug.”
ADVERTENTIE
De Romantiek
In het noorden van Europa had een nieuwe generatie de Romantiek omarmd. Het gevoel, het onverklaarbare, het mysterieuze, het onberekenbare, het onbekende, het verleden en het niet-materiële leken zoveel aantrekkelijker en inspirerender dan het verstand, de verklaring, het alledaagse, het berekenbare, het heden en het praktische. Het koele Classicisme van hun ouders riep weerzin en verveling op.
Spanje leek een land waar men zich nog aan de greep van het moderne Europa had weten te onttrekken. Winst en berekening, nuchterheid en rede dolven er het onderspit tegen emotie en geloof, tegen uitgeven om gezien te worden en groots leven al was het maar voor één dag. De Middeleeuwen en de Oosters-Afrikaanse wereld van de Moren waren hier nog tastbaar.
Het beeld van Spanje dat Gautier en Piot inspireerde tot hun reis was gebaseerd op het werk van schrijvers als De Musset, Hugo, Mérimée, Irving en Heine, de schilderijen in de recentelijk geopende galerie Espagnole in het Louvre, het werk van schilders als Delacroix en mogelijk op de verhalen van Franse veteranen die in de jaren 1808-1814 en 1823 in Spanje hadden gediend. Ook Napoleons Egyptische avontuur en meer recentelijk de verovering van Algerije hadden in Frankrijk belangstelling gewekt voor Noord-Afrika en de wereld van de Islam.
Kunst op de markt
Toch waren het niet alleen romantische en avontuurlijke motieven die de twee vrienden naar Spanje lokten. Piot was evenals Gautier een kunstkenner en bovendien de erfgenaam van een groot vermogen. Spanje had net een zware burgeroorlog achter de rug. Geldgebrek onder de Spaanse bovenklasse en de onteigening van het Spaanse kerkbezit in 1836 hadden vele kunstwerken op de markt gebracht die nu wellicht voor een schappelijke prijs konden worden aangeschaft. Datzelfde gold voor oude wapens en faïencewerk.
Fotografie
Piot had zich bovendien voorzien van een revolutionaire Franse uitvinding. Na jaren van onderzoek had Louis Daguerre in augustus 1839 zijn daguerréotypie camera gepresenteerd. De werkelijkheid kon voortaan fotografisch worden vastgelegd. Piot nam een dergelijke camera mee naar Spanje. Van de trip zijn geen foto’s bekend. Misschien verstond Piot de gloednieuwe kunst van het fotograferen nog niet helemaal, of wellicht ook raakte de apparatuur beschadigd tijdens de reis. Bij een ongeval op de weg naar Madrid wordt de camera in ieder geval gelanceerd.
Verder had Gautier een contract om voor de Parijse krant La Presseen het tijdschrift Revue des Deux Mondes verslag te doen van zijn reiservaringen. Gautier’s stukken zouden in 1845 gebundeld worden inVoyage en Espagne. Een Spaanse versie was al in 1843 verschenen onder de titel Tra los montes.
De reis
In mei verlaten Gautier en Piot Parijs. Via Bordeaux en Bayonne bereiken zij de Spaanse grens bij St.Jean-de-Luz. De grensrivier de Bidassoa is het laatste obstakel, dan gaat de reis verder zuidwaarts langs dorpen ‘zo droog als puimsteen, de kleur van geroosterd brood’ richting Burgos en Madrid.
Na een verblijf van een maand in de hoofdstad wordt de reis op 27 juni voortgezet richting Andalusië. Achtereenvolgens worden onder andere Granada, Málaga, Córdoba, Sevilla en Cádiz aangedaan. Van daar gaat het per schip door de Straat van Gibraltar naar Valencia, om via Barcelona terug te varen naar Frankrijk dat op 2 oktober bereikt wordt. Een week later zijn Gautier en Piot weer in Parijs.
Sauspan
Reizen in Spanje blijkt geen sine cure. De wegen zijn abominabel, de koetsiers roekeloos, de koetsen niet van vering voorzien, en de muilezels onwillig. ‘Die koets, achter die muilezels, was als een sauspan vastgebonden aan de staart van een tijger’, schrijft Gautier over de ‘steeplechase’ naar Madrid. De hitte is soms ondraaglijk. Het voertuig is een ‘reizend Turks stoombad’.
'Slechts Fransen en honden'
Verderop vergelijkt hij de reizigers in de koets met meloenen die rijpen onder glas. Gautier waagt zich tijdens de siësta-uren een enkele keer op straat. ‘Slechts Fransen en honden vertonen zich om deze tijd buiten’, luidt een Spaans gezegde. De karige maaltijd, ‘een paar kikkererwten die in onze magen ratelden als hagel in een tamboerijn’, moet verteerd worden in een schokkend en slingerend voertuig.
Het eten is niet zoals thuis en de Spanjaard blijkt te kunnen overleven op een mager dieet: zijn ontbijt bestaat uit een bekertje chocolade, het middageten uit een in water geweekt teentje knoflook en het avondeten uit een sigaret. In de Sierra Morena lijdt Gautier voor het eerst van zijn leven honger. Gelukkig ontfermt een medereizigster zich over de jonge Fransman en geeft hem wat La Mancha ham en een stuk brood.
Beeldspraak en voedsel
Het grote aantal beeldspraken in Voyage en Espagne dat gebruikmaakt van termen afkomstig uit de wereld van de keuken is opvallend, maar gezien de voortdurende honger van Gautier niet verrassend. Huizen hebben de kleur van ‘fazant uit de oven’, Ecija is de ‘braadpan’ van Andalusië en het uitgedroogde land vergelijkt hij met ‘het gebarsten emaille van een oude pan’.
Met de gazpacho wordt het dieptepunt in de toch al schamele Spaanse keuken bereikt. ‘Thuis zou welke hond dan ook weigeren zijn snuit in een dergelijk mengsel te steken. Het is het favoriete eten van de Andalusiërs en de mooiste vrouwen deinzen er niet voor terug om kommen vol van dit hellebrouwsel naar binnen te gieten.’ Toch voegt Gautier er aan toe: ‘hoe vreemd het ook de eerste keer smaakt, gaandeweg wendt men er aan en gaat men het zelfs lekker vinden.’ En dan is er nog het gevaar van struikrovers en bandieten.
Burgeroorlog
In 1833 overlijdt Ferdinand VII van Spanje. Hij laat een jonge vrouw, María Cristina, en twee dochters, Isabella en Luisa, achter. In Spanje had de Salische wet gegolden: slechts mannen kwamen in aanmerking voor de opvolging. Na lang aarzelen en op aandringen van zijn vrouw had Ferdinand deze wet ongedaan gemaakt. María Cristina wordt daarom nu regentes in naam van haar tweejarige dochter Isabella.
Een langdurige burgeroorlog is het gevolg omdat Don Carlos, de broer van de koning, zich niet wenst neer te leggen bij de opvolgingsregeling. Pas eind augustus 1839 komt er een einde aan de gevechten tussen Carlisten en Cristinos.
Bandoleros
Niet alle gedemobiliseerde soldaten kiezen voor een vreedzaam bestaan. Velen worden uit armoede en wanhoop bandoleros(struikrovers). De ongrijpbare bandiet die zich in een schitterend maar ook genadeloos landschap beweegt, wiens leven steeds op het spel staat, een man zonder toekomst en doel, is eindeloos aantrekkelijk voor de romanticus Gautier. Zou het niet spannend zijn om overvallen te worden?
Gedenktekens langs de weg herinneren aan vermoordde reizigers. Langs de weg die naar Andalusië leidt zijn pilaren opgericht waarop de hoofden van drie, of vier misdadigers zijn tentoongesteld. Helaas laat het geboefte zich maar niet in levende lijve bewonderen. Een groot deel van de reis wordt afgelegd in gezelschap van een betaalde lijfwacht, of samen met de koninklijke post die voorzien is van een escorte.
Als Gautier en Piot eindelijk gewapende gestalten in het maanlicht zien opduiken blijkt het een nachtelijke patrouille van de gendarmes te zijn. ‘Het ontbreken van het onverwachte, het avontuur, is één van de grote nadelen van het moderne leven’, verzucht Gautier die toch al geen vriend van de moderne tijd is.
Hoogtepunt
Sinds de Renaissance zijn Europeanen de geschiedenis als een proces van vooruitgang gaan zien. Dit gaat niet op voor de romantici. Gautier beschouwt de zestiende eeuw als het hoogtepunt, ‘toen de plant mens zijn lieflijkste bloemen liet ontspruiten en zijn smakelijkste fruit voortbracht.’
Daarna gaat het bergafwaarts. Het oude zeilschip is ‘als een zwaan die haar vleugels spreidt om de adem van de wind te vangen’, de moderne stoomboot daarentegen een ‘kachelpijp op raderwielen.’ De beschaving is mijn doodsvijand schrijft hij aan het einde van de trip.
In Voyage en Espagne staat Spanje voor een oudere, magische wereld en het vooruitstrevende Engeland voor de moderniteit. Alles wordt voorspelbaar en gaat op elkaar lijken. Wat voor zin heeft reizen als men dezelfde straten en kleding ziet ver van huis, vraag Gautier zich in Granada af waar de burgerij al gekleed gaat naar Parijs modevoorschrift.
Vrouwen
Het verlangen naar schoonheid van de jonge romantici, Gautier werd tijdens de reis negenentwintig, beperkte zich niet alleen tot de kunst. Vrouwen van alle klassen worden geapprecieerd, maar het zijn vooral de meer volkse typen die beklijven. Op weg naar Granada beschrijft Gautier een jong boerenmeisje met een ‘gebruinde huid en [een] Afrikaanse mond, vol en scharlaken.’
Dan is er de halfnaakte zigeunerin in Sevilla die de schrijver door slierten zwart haar aankijkt met ogen, paarlemoer en inktzwart, ‘zo dromerig en mysterieus dat zij met hun poëzie het meest beestachtige en gedegenereerde gezicht nobel konden maken.’
Een bezoek aan een tabaksfabriek in Sevilla vormt een hoogtepunt. De schaarse kleding van de cigareras ‘gaf volop gelegenheid te genieten van hun charmes.’ Hierbij dient wel aangetekend te worden dat sommige meisjes met de ‘zelfverzekerdheid van een cavalerie-officier’ een sigarenstomp in hun mondhoek hadden kleven en andere vrouwen tabak pruimden als ‘oude zeebonken’.
Tranen
Aan de vooravond van zijn reis vreest Gautier dat zijn gedroomde Spanje zal oplossen in de alledaagsheid van de ondervinding. Die angst wordt niet bewaarheid. Wanneer hij na maanden weer voet op Franse bodem zet, vullen zijn ogen zich met tranen ‘niet van vreugde maar van verdriet.’
Peter Burgers studeerde geschiedenis in Nijmegen, Munster en Oxford. Hij is momenteel werkzaam als docent geschiedenis aan Gymnasium Beekvliet te St. Michielsgestel.