
Op een steenworp afstand van de kathedraal La Giralda herbergen in een statig gebouw in het historische hart van Sevilla ruim negen kilometer aan planken meer dan tachtig miljoen pagina’s van zeer belangrijke documenten uit de wereldgeschiedenis. Het Archivo General de Indias vormt een van de belangrijkste archieven ter wereld.
ADVERTENTIE
Casa Lonja in Sevilla
Het monumentale gebouw ‘Casa de Lonja’, begon in 1503 per koninklijk decreet als La Casa de Contratación de Indias. Hier werd de handel en scheepvaart naar de Nieuwe Wereld gereguleerd. In 1543, werd de goederenbeurs (Consulado de Mercaderes) opgericht. Op deze beurs passeerden alle producten die van de zestiende tot ver in de achttiende eeuw door avonturiers en kolonisten (Flota de Indias) uit De Nieuwe Wereld werden ingevoerd of die vanuit Spanje bestemming ‘Las Indias’ kregen.
Producten als goud, zilver, kruiden en cacao kwamen via de Guadalquivir in Sevilla aan land. Pas na tweehonderd jaar monopolie op de handel tussen de Nieuwe Wereld en Spanje lukte het de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, Engeland en Frankrijk om dit door te breken. Tot dat moment was Spanje de rijkste macht ter wereld. In 1780 gooide Spanje de markt open en na ruim 250 jaar voer in 1790 de laatste Flota de Indias uit.
Pretentieus initiatief
Toen in 1777 de historicus en Amerikadeskundige, Juan Bautista Muñoz, de opdracht kreeg van de koning om een geschiedenis van de Nieuwe Wereld te schrijven, kwam hij tijdens zijn onderzoek op het idee een archief uitsluitend voor documenten met betrekking tot De Nieuwe Wereld te creëren. Zonder de toegewijde hulp van zijn meester, José de Gálvez, minister voor Las Indias, was het project nooit tot stand gekomen. Het was De Gálvez die Casa Lonja in Sevilla uitkoos als de ideale locatie voor het pretentieuze initiatief, waardoor nog steedsontdekkingen worden gedaan en geanalyseerd met betrekking tot die belangrijkeperiode in de geschiedenis.
Het archief
Toen in 1785 de Spaanse overheid ervoor zorgde dat alle tot dan toe nog elders verkerende documenten met betrekking tot Las Indias ook in Casa Lonja terechtkwamen, werd het initiatief van Bautista eindelijk realiteit. Alles over De Nieuwe Wereld lag nu bij elkaar. Zo was Spanje qua geschiedschrijving ver vooruit op de rest van Europa in die tijd. De voormalige goederenbeurs onderging een omvangrijke verbouwing en alle verspreide collecties van de verschillende staatsorganen van Spanje, Spaans-Amerika en de Filippijnen werden erin ondergebracht.
Tientallen miljoenen documenten verhalen over meer dan drie eeuwen betrekkingen tussen Europa en Spaans-Amerika. Avonturen van pioniers als Columbus en Johan Maurits van Oranje Nassau-Siegen zijn er te vinden. Er liggen handgeschreven bevelen, decreten, regelingen, briefwisselingen, bouwtekeningen, technische voorschriften, inspectierapporten, gedetailleerde beschrijvingen, processtukken, landkaarten, handelsrapporten, inventarissen, belastinggegevens en correspondentie van de koloniale overheden, justitie en de kerk.
Digitalisering
Om dit waardevolle bezit voor het nageslacht te bewaren en toegankelijker te maken voor internationaal gebruik, heeft het archief zichzelf een mammoetproject op de hals gehaald onder de noemer ‘computerization’. Met financiële hulp van een particulier cultureel fonds, het Spaanse Ministerie van Cultuur en computerbedrijf IBM is jaren geleden gestart met de digitalisatie van alle aanwezige documenten. Via de website van het archief zijn al veel documenten te zien, zoals het testament van Columbus of de bewapening van de drie karvelen waarmee hij voor het eerst de Atlantische Oceaan overstak. Ook liggen er de eerste, getekende landkaarten van steden als Quito in Ecuador of Santo Domingo op de Dominicaanse Republiek.
De 'ontdekking' van Amerika
Dankzij de zorgvuldig bewaard gebleven documenten is de geschiedenis van de ontdekking van Amerika nu grotendeels bekend. Het belangrijkste moment in dit opzicht was dat, na bijna twee maanden varen vanuit Spanje, vanaf het schip van Cristóbal Colón (in het Nederlands Christoffel Columbus) de kreet ‘tierra!’ klonk. Het was 12 oktober 1492 en Columbus plaatste triomfantelijk de Spaanse vlag op het eiland dat vanaf dat moment San Salvador werd genoemd.
De ontdekkingsreiziger noemde de plaatselijke bevolking indianen, ervan overtuigd dat hij aan de oostkust van Las Indias terecht was gekomen en eigende zich - volgens afspraak met de Katholieke Koningen - de titels onderkoning en gouverneur toe. Vanaf het paradijselijke San Salvador - nu vermoedelijk Watling Eiland in de Bahamas - verkenden de Europese schepen het omliggende gebied.
Het volgende eiland dat werd ontdekt was La Hispaniola – nu de Dominicaanse Republiek - en de eerste officiële Spaanse nederzetting in De Nieuwe Wereld was een feit. Deze werd La Navidad genoemd. Columbus gaf zijn mannen opdracht op zoek te gaan naar het goud waarmee de indianen zich rijkelijk tooiden. Zelf keerde hij terug naar Spanje met het grote nieuws van de ontdekking, een aantal indianen en zoveel mogelijk exotische producten als bewijs. De Spaanse koningen Ferdinand en Isabella stuurden hem onmiddellijk terug in gespannen afwachting van wat hij nog meer zou ontdekken.
Nog drie maal reisde Columbus af naar Las Indias en ontdekte meer eilanden, het vasteland van Venezuela en de landen in Midden-Amerika. Toen hij als gevolg van een ziekte op 20 mei 1506 op 55-jarige leeftijd in Spanje overleed, was nog niet bekend dat hij een heel nieuw continent had ontdekt. Zijn scheepsjournaals en testament zijn onder vele andere documenten nog in te zien bij het archief in Sevilla.
Spanjaarden in de Nieuwe Wereld
Op het hoogtepunt van de koloniale expansie bezat Spanje het grootste gedeelte van de huidige Verenigde Staten, geheel Midden- en Zuid-Amerika, behalve het huidige Brazilië, dat uiteindelijk door de Portugezen was veroverd, en de Filippijnen in Azië. In het kielzog van de ontdekkingsreizigers en enkele pioniers volgden snel avonturiers die een nieuw leven begonnen aan de overzijde van de Atlantische Oceaan. Spaans-Amerika werd daarmee het grootste gebied van etnische en culturele vermenging ter wereld.
De twee voornaamste doeleinden van de Spanjaarden om zich nieuw land toe te eigenen waren profijt te behalen uit de handel van exotische goederen en de ambitie om de Spaanskatholieke maatschappij naar Amerika over te planten. In dit proces vonden de heftigste botsingen plaats tussen met name de Europeanen en de Indiaanse beschavingen. Bovendien waren er heftige demografische gevolgen onder vooral de indianen doordat de Europeanen allerlei besmettelijke ziekten meebrachten waar de inheemse bevolking nog geen afweer tegen had. Tien procent van de inheemse bevolking bezweek als gevolg van diverse vreemde ziekten. Daarnaast eiste het systeem van slavernij en dwangarbeid nog vele slachtoffers.
Daar veel macht doorgaans gepaard gaat met veel vijanden, besteedden de Spaanse koningen de opbrengsten van de rijkdommen die met de reizigers naar Spanje werden vervoerd, noodgedwongen grotendeels aan oorlogen om het nieuw verworven bezit te verdedigen tegen landen als Frankrijk, Engeland en De Republiek der Nederlanden.
Nederlanders in de Nieuwe Wereld
Ook de Nederlandse koloniale geschiedenis liet duidelijke sporen achter op het Amerikaanse continent. Zo zijn er documenten te vinden die handelen over de Nederlanders in de huidige Antillen en de aanwezigheid van Johan Maurits van Oranje Nassau Siegen in het gebied dat nu Brazilië heet, of van de Engelsman Henry Hudson die voor de West Indische Compagnie het gebied van het huidige New York ontdekte. Na de overmeestering van de Spaanse Zilvervloot in 1928, beschikte de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden over voldoende middelen om de koloniale macht uit te breiden.
De expansiedrift bracht de Nederlanders een aantal keer in aanvaring met Spanjaarden en Portugezen. Het eerste doel waren de Portugese bezittingen in Brazilië omdat van daaruit de Spaanse zilvervloten goed te bereiken, dus te veroveren waren. Slechts het eiland Manhattan dat in 1609 door Henry Hudson werd ‘ontdekt’ en het omliggende gebied dat uiteindelijk Nieuw-Nederland werd genoemd, was niet eerder door Spanjaarden betreden.
Het huidige New York vindt zijn oorsprong in de in 1625 gestichte nederzetting Nieuw-Amsterdam. Namen als Harlem (ooit de wijk Nieuw-Haarlem) en Brooklyn (ooit de nederzetting Breukelen) herinneren nog steeds aan de Nederlandse aanwezigheid. Vanaf 1637 speelde Johan Maurits een grote rol bij de verovering van een gedeelte van Brazilië op de Portugezen. Portugal was in 1578 bij het Spaanse rijk van koning Filips II gevoegd. Zodoende kwamen alle koloniën van Portugal, dus ook Brazilië, in Spaanse handen.
Voor de Nederlanden, die Portugal tot dan toe als bevriende mogendheid had behandeld, was dit het startsein om de jacht te openen op het grote koloniale rijk van de Portugezen. De Nederlandse Gouverneur-generaal Maurits stichtte Mauritsstad - het tegenwoordige Recife in het noordoosten van Brazilië, stimuleerde een bloeiende suikerproductie en voerde godsdienstvrijheid in. Daarnaast was hij onder alle lagen van de bevolking erg populair omdat hij veel geld besteedde aan de kunsten en wetenschappen. De op suiker en dividenden beluste commerciële figuren waren minder gecharmeerd van de kwistig met geld smijtende gouverneur.
Uiteindelijk lukte het de Nederlanders 24 jaar over de Braziliaanse noordoostkust te heersen. Na diverse bloedige opstanden tussen de Nederlandse calvinisten en de Portugese katholieken werden de Nederlanders in 1654 door de Portugezen verdreven. Nu horen alle gebieden in Brazilië die ooit van de Nederlanders zijn geweest tot de republiek Brazilië. Johan Maurits wordt er nog steeds herdacht.
Het archief
Tegenwoordig kunnen wetenschappers, studenten en andere geïnteresseerden terecht in de studiezalen van Casa de Lonja in Sevilla. Wie niet in de gelegenheid is om naar het archief te reizen, kan via internet in het steeds omvangrijker wordende digitale archief al veel informatie vinden over de in dit artikel beschreven zaken en meer. Via deze link leidt een zoekprogramma naar de meest uiteenlopende documenten. Staat er een beeldje van een fotocamera achter, dan is het betreffende document digitaal in te zien. Het archief organiseert eveneens regelmatig exposities en tentoonstellingen. Op dit moment is er een expositie te zien over de geschiedenis van de rivier Guadalquivir. Openingstijden van het archief zijn van maandag tot en met zaterdag van 9.00 tot 16.00 uur en op zon- en feestdagen van 10.00 tot 14.00 uur. Alleen een wandeling door het gebouw is al de moeite waard. De entree is gratis.