
Het gebied dat nu Andalusië beslaat, behoorde toen tot de Romeinse provincie Baetica. Vlakbij de rivier Guadalquivir, op een heuvel plantte Scipio Africanus in 206 v. Chr. het zaad waaruit de voor Rome zeer belangrijke stad Itálica zou opbloeien. In deze welvarende stad werden twee belangrijke Romeinse keizers, Traianus en Hadrianus, geboren.
ADVERTENTIE
Grote delen van Itálica zijn goed bewaard gebleven omdat er nooit een moderne stad overheen werd gebouwd. Prachtige mozaïeken vormden in lang vervlogen tijden de vloerbedekking van de stadspaleizen van de beter bedeelde Romeinen. Sommige lijken onlangs ingelegd te zijn. Zo goed is de staat waarin de bezoeker ze aantreft. Een ander juweel in deze schatkist voor liefhebbers van de oudheid is het overblijfsel van het reusachtige amfitheater.
Volwaardige Romeinse stad
Itálica begon in 206 v. C. als militair kamp annex hersteloord voor soldaten die gewond uit de Tweede Punische Oorlog tegen de Cartageners terugkeerden. De nederzetting groeide al snel uit tot een volwaardige Romeinse stad met in hoogtijdagen ruim 25.000 inwoners.
Het oudste deel van Itálica ligt grotendeels onder de huidige bebouwing in het dorpje Santiponce. Hier is wel het Teatro Romano blootgelegd. Het nieuwe stadsgedeelte werd door de gulle keizer Hadrianus gebouwd in de eerste en tweede eeuw na Chr. Dit is het deel waar we als bezoekers doorheen wandelen. Dat Itálica zoveel prachtigs herbergt, is te danken aan de grote welvaart die in deze stad heerste en aan het feit dat de twee op deze plek geboren keizers zich erg veel moeite getroostten om Itálica te verfraaien.
Leven in Itálica
Het stratenplan van een Romeinse stad was altijd recht en hoekig. Op de plek waar de twee hoofdstraten elkaar kruisten lag het forum romanum. Dit was het belangrijkste plein van de stad met een belangrijke sociale functie voor de bewoners. Hier ontmoetten de bewoners elkaar om te praten over politiek, te roddelen of om zaken te doen. Vlakbij het forum bevonden zich de tempels ter verering van de, voor de stad belangrijke, goden. Het capitool was de hoofdtempel van een Romeinse stad en in de basiliek werd vergaderd en recht gesproken.
Itálica’s forum is nu grotendeels bedekt door de bebouwing van Santiponce. Het andere, nieuwere deel van de stad, dat aan de rand van Santiponce te bezoeken is, wordt gekenmerkt door brede straten waar delen van de stoepen en het riool nog zichtbaar zijn. Bezoekers lopen zo over de voetstappen die de Romeinen er tweeduizend jaar geleden achterlieten, langs alle bezienswaardigheden. De met enorme stenen geplaveide straten lijken hun bestemming in het niets te vinden aan de andere kant van de heuvel, waar in de verte de smog van Sevilla de lucht ontsiert.
Onder de straten lag een omvangrijk water bevoorradingssysteem en liep ook het riool. Het water werd vanuit de omliggende bergen via aquaducten aangevoerd. Door loden pijpen stroomde het van enorme opslagtanks naar de diverse fonteinen in de stad. Alle inwoners konden hier gratis terecht voor hun waterbehoefte.
Itálica besloeg in hoogtijdagen ruim 38 hectaren die waren ingedeeld in vijftig blokken (insulae) met gebouwen. Zeven van deze blokken werden bezet door (semi-)publieke gebouwen zoals de badhuizen, theaters en tempels. Veertig blokken boden plaats aan 58 particuliere woningen. Itálica kende vele stadsvilla’s (domus), waar de economische en politieke elite met hun gezinnen en slaven woonden.
Ook kenden de Romeinen al flatgebouwen met maximaal drie verdiepingen waar arme Romeinen woonden. De flats stonden meestal aan de rand van de stad. Meerdere families deelden in deze flats kleine donkere ruimtes. Een domus had een ingang aan de straatkant die uitkwam op het atrium, een soort terras waar het regenwater werd opgevangen in een groot bassin en tevens de bron was voor de luchtverversing in het huis. Rond het atrium liep een overdekte zuilengang die toegang bood aan de verschillende woon- en slaapvertrekken. Vrijwel elke domus had ook een binnentuin of patio (peristilium). De vloeren van de vertrekken werden versierd met mozaïeken.
Aan de voorkant van deze luxe woningen bevonden zich de tabernae. Rijke Romeinen verhuurden de aan de straat gelegen, open ruimtes van hun huis aan winkeliers en handelaars.
In Itálica zijn - in wat ooit vier verschillende stadspaleizen waren - nog prachtige mozaïeken te bewonderen; Casa de Exedra, Casa de los Pájaros, Casa de Neptuno en Casa del Planetario. Het mozaïek van Casa de los Pájaros bestaat uit 32 vlakken en elk vlak beeldt een andere vogelsoort uit in de meest prachtige kleuren. Het mozaïek dat ooit in het Casa del Planetario lag, beeldt de zeven goden uit waarop de dagen in de week zijn gebaseerd. In deze villa bevond zich aan de straatzijde in de tabernae een bakker. De ovens zijn nog praktisch intact. Casa de la Exedra was een semi-publiek gebouw van zesduizend vierkante meter, waar het mozaïek van Neptunus, de God van de zee, te vinden is.
Publieke gebouwen in Itálica
Theaters
Het Romeinse Theater ligt in het dorpje Santiponce dat over het oudste gedeelte (uit de tijd van Scipio Africanus) van Itálica is gebouwd. Zoals alle Romeinse theaters uit die tijd bestaat ook dit theater uit een driedelige tribune, een toneel in de vorm van een halve cirkel met orkestbak en de zuilengalerij. Tussen de tribune en de orkestbak waren de chiquere banken van marmer bestemd voor de elite. De Romeinen waren dol op tragikomische kluchten en mime-optredens. Soms vonden hier ook religieuze evenementen plaats. De voorstellingen in ‘gewone’ theaters waren minder populair dan de veel sensationelere, die werden gehouden in het amfitheater.
Het amfitheater van Itálica is het grootste in Spanje en de op twee na grootste uit het hele Romeinse Rijk. Ondanks de ruïneuze staat van deze, door Hadrianus gebouwde, plek voor bloedig volksvermaak, is het gebouw door zijn afmetingen nog steeds erg indrukwekkend. De ellipsvormige tribunes omringd door galerijen boden ooit plaats aan 25.000 toeschouwers op drie niveaus; rijk, middenstand en arm. Iedereen, zelfs slaven, kon naar binnen volgens het bekende Romeinse adagium: ‘geef het volk brood en spelen en zo houd je het koest’.
In het midden van de arena is een rechthoekig gat te zien van ongeveer vier meter diep dat verbonden is met de catacomben van het theater. Op de dikke houten palen die er nu nog in staan lag een planken vloer. Het geheel werd soms onder water gezet om zeeslagen (naumachia) na te spelen. Onder de arena en de tribunes bevonden zich lange gangen met ruimtes waar de (roof)dieren en gevangenen of ter dood veroordeelden werden opgesloten voor hun ‘optreden’.
Thermen
Doordat de toegangsprijs voor de badhuizen slechts bestond uit een symbolisch bedrag vormden deze thermen dé sociale plek bij uitstek voor arm én rijk en niet alleen om te baden. In de bibliotheek kon men lezen en in andere ruimtes konden diverse sporten worden beoefend. Ook was er een café om te praten of te handelen. Het traditionele ontwerp van badhuizen in de Romeinse tijd werd ook in Itálica aangehouden. Er waren kleedkamers, fitnessruimtes oude stijl om oefeningen te doen, zalen met koude, lauwwarme en warme baden, meerdere zwembaden, zweetruimtes, massageruimtes en tuinen om in te wandelen. In Itálica zijn verschillende – zowel publieke als private - badhuizen gevonden. De Termas Menores werden gebouwd in de tijd van Traianus en bevonden zich in het oude stadsdeel. De Termas Mayores, gebouwd door Hadrianus waren groter en luxer.
Museum en winkel
Tussen de ingang van Itálica en het amfitheater bevindt zich een klein museum en een winkel. Verreweg de meeste vondsten van grote geschiedkundige waarde bevinden zich niet meer in Itálica maar in het archeologische museum van Sevilla. Het winkeltje heeft wat souvenirs en een aardige collectie boeken over de oudheid, de omgeving en Itálica zelf.
Keizer Marcus Ulpius Traianus (53 – 117)
Deze van zeer bekwame veldheer en opvolger van keizer Nerva regeerde van 98 tot 117 na Chr. en behoorde samen met zijn opvolger Hadrianus tot de succesvolste Romeinse keizers. Traianus wist tijdens zijn regering het Romeinse Rijk onder meer te vergroten door er het met goud gevulde grondgebied van de Daciërs (Oost-Hongarije en Roemenië) aan toe te voegen. Traianus werd pas op zijn 46e gekroond tot keizer en had voordien al een lange militaire carrière achter de rug. Na zijn vele overwinningen heerste Traianus meer als burger-keizer en dit was de tijd waarin hij veel monumenten (zoals het theater van Itálica), liet bouwen.
Keizer Publius Aelius Hadrianus (76 - 138)
Hadrianus regeerde van 117 tot 138 na Chr. en zijn nalatenschap bevindt zich vooral in het ‘nieuwe’ gedeelte van Itálica. Naast veel andere beroemde bouwwerken die hij achterliet (renovatie van het Pantheon in Rome, de muur van Hadrianus in Engeland en het amfitheater in Itálica), hervormde hij de Romeinse rechtspraak en stelde een ambtenarenapparaat in. Onder zijn leiding werd Itálica een officiële kolonie van Rome; Colonia Aelia Augusta Itálica. Hadrianus werd na de dood van zijn ouders geadopteerd door zijn achteroom en keizer Traianus. Zijn militaire carrière verliep zo voorspoedig dat hij al snel vertrouwenspersoon van Traianus werd, die hem daarop tot zijn opvolger.
Praktisch
Je vindt het Conjunto Arqueológico de Itálica aan de Avenida de Extremadura. Op de website staat meer informatie. Zoals alle publieke monumenten is ook Itálica op maandagen gesloten. Geopend van dinsdag t/m zaterdag van 9 tot 17:30 uur en op zon en feestdagen van 10 tot 16 uur. De entree is gratis.
Eigen vervoer
Rondweg Sevilla, richting Huelva/Merida aanhouden (E803/N630), direct na Santiponce linksaf. Borden centrum volgen en parkeren bij bord ‘P Mirador Teatro Romano’. Vanaf daar zelfde weg rechtdoor tot links Itálica ligt.
Openbaar vervoer
Vanuit Sevilla met de bus, lijn Sevilla – Santiponce. Busmaatschappij Casal vanaf busstation Plaza de Armas in Sevilla.