
Steeds meer mensen lopen de bedevaartstocht naar Santiago de Compostela. Vroeger werd deze tocht alleen om geloofsredenen afgelegd. Tegenwoordig zijn er ook veel wandelaars die om andere redenen de beroemde route door Noord-Spanje afleggen.
ADVERTENTIE
Geschiedenis
De apostel Jakobus de Meerdere, Santiago el Mayor, was een discipel en een van de twaalf apostelen van Jezus Christus. Tussen 41 en 44 na Christus is Jakobus in opdracht van koning Herodes Agrippa in Jeruzalem onthoofd. Volgens een legende zou het lichaam van Jakobus na zijn marteldood door twee van zijn volgelingen, Athanasius en Theodorus, in een stenen boot zijn gelegd die, door een engel gedreven, aankwam bij de kust van Galicië. Het lichaam van Jakobus werd begraven bij de berg Libredón. Destijds lag hier waarschijnlijk een Romeinse nederzetting, Asseconia genaamd.
Het graf raakte in de vergetelheid, totdat in het begin van de 9e eeuw de kluizenaar Pelayo op een mysterieuze wijze door een ster naar het graf werd geleid. Bisschop Teodomiro de Iria erkende dit als een wonder dat hij rapporteerde aan koning Alfonso II van Asturië. De koning gaf opdracht tot de bouw van een kerk op deze plaats. Later is op de resten van deze kerk op initiatief van Alfonso VI en bisschop Diego Pelaez de Kathedraal van Santiago de Compostela gebouwd. In 1075 begon men aan de bouw en pas in 1211 was de kathedraal met haar 9 torens helemaal klaar. In de loop der eeuwen heeft het gebouw nog ingrijpende verbouwingen ondergaan. In de 17e eeuw verdween het oude romaanse noordportaal en in de 18e eeuw werden er barokke elementen aan toegevoegd.
Hoewel Galicië in die tijd ‘het einde van de wereld' was, reisden toch veel pelgrims naar deze plek. De weg werd pas echt belangrijk rond 1120, toen paus Callixtus II besloot om volledige clementie te verlenen aan de pelgrims die tijdens een Heilig jaar, Año Santo Compostelano of Año Jacobeo, een bedevaart maken. Er is sprake van een Heilig Jaar als 25 juli, de dag waarop jaarlijks de dood van de apostel Jacobus wordt herdacht, op een zondag valt. Dat is het geval in 2021.
Sint Jacobsschelp
De Sint Jacobsschelp is al een oud symbool van de Camino de Santiago. In het Frans heet het een Coquille Saint Jacques en in het Duits een Jakobsmuscheln. De Jacobsschelp zou symbool van de pelgrimstocht zijn geworden doordat deze schelp, die makkelijk te vinden is aan de Galicische kust, door pelgrims mee naar huis werd genomen ten teken dat ze de route hadden voltooid.
Er zijn meerdere legendes over het ontstaan van het symbool, die elkaar soms tegenspreken. Zo wordt er gesproken over een drenkeling die door Jakobus is gered en helemaal bedekt was met schelpen. Een ander, veel vaker voorkomend, verhaal is dat Jakobus zelf in zijn graf bedekt was met deze schelpen. Weer een andere legende vertelt over een jonge bruidegom die zijn bruiloft vierde op het strand. Geheel onverwacht sloeg zijn paard op hol waarna de bruidegom in zee terecht kwam en verdween in de golven. Op hetzelfde ogenblik kwam de stenen boot van Jakobus met daarin zijn twee discipelen voorbij. Ruiter en paard werden gered, maar kwamen helemaal bedekt met schelpen uit de zee. Alle aanwezigen verheugden zich om die wonderbaarlijke redding door de apostel. Nog voor hij in Galicië aan land was gekomen, had hij al een mirakel verricht.
Het zichtbaar dragen van de schelp op de hoed of op de jas gaf bescherming tegen struikrovers, die de dragers op basis van een erecode met rust lieten (maar waarschijnlijk ook omdat ze wisten dat er bij de arme bedevaartgangers toch niets te halen viel).
Overal langs de bedevaartroute kom je het symbool van de schelp tegen als markering van de route.
Daarnaast staat de schelp voor vruchtbaarheid, geboorte of wedergeboorte en wordt vaak afgebeeld op schilderijen met christelijke taferelen. Een van de bekendste schilderijen is “De geboorte van Venus” van Botticelli. Dit heeft echter niet veel met de bedevaart te maken.
Paspoort en getuigschrift
In de middeleeuwen kreeg een pelgrim een geloofsbrief van een pastoor of bisschop mee. De opsteller van de geloofsbrief verklaarde dat de drager werkelijk een gelovige pelgrim was. Hij verzocht de lezer om aan de pelgrim onderdak, voedsel en hulp te bieden. Als je tegenwoordig een tocht naar Santiago de Compostella wilt ondernemen, heb je een zogenaamd pelgrimspaspoort, la credential, nodig. Het paspoort is genummerd, voorzien van je naam, paspoortnummer en de afgiftedatum. Een pelgrim kan hiermee bepaalde voorrechten krijgen. Het belangrijkste voorrecht is ‘gastvrij ontvangen te worden’. In het paspoort is ruimte om stempels te verzamelen, die overal langs de route verkrijgbaar zijn. Op de http://www.lossellosdelcamino.com/index.php staat een overzicht waar je die stempels precies kunt halen met een korte beschrijving over de stempel en/of de plek waar je de stempel kunt halen.
Als het paspoort voldoende stempels bevat, kan op vertoon hiervan op het pelgrimskantoor in Santiago een getuigschrift, la compostela, worden opgehaald. Ter verkrijging van la compostela wordt alleen gekeken naar de laatste stempels op je paspoort. Voor de tocht te voet zijn dit de laatste 100 kilometer, per fiets de laatste 200 kilometer en te paard de laatste 300 kilometer.
De pelgrimsstaf
Een van de onmisbare attributen van de pelgrim was de pelgrimsstaf. De pelgrimsstaf was een houten stok die tot en met de 14e eeuw korter was dan de lichaamslengte van de pelgrim. Meestal zat er bovenaan een appelvormige bolle knop en onderaan een smeedijzeren punt. Vanaf de 15e eeuw werd de staf steeds langer. In het midden zat een stevige knop met een handgreep eronder. Bovenaan waren er gewoonlijk twee bolronde knoppen, één aan de top en één wat lager. Vanaf de 16e eeuw werd tussen beide bollen vaak een haak aangebracht, om er de drinkfles, kalebas, ransel of Jacobsschelp aan te hangen. De wandelstaf had naast morele ook praktische functies. Ten eerste was het bedoeld om de wandeling makkelijker te maken. De staf bood extra steun bij vermoeidheid of overbelasting en op slecht begaanbare wegen. Daarnaast werd deze gebruikt als verdedigingsmiddel tegen struikrovers en loslopende honden en wolven.
Tegenwoordig lopen veel pelgrims met twee stokken omdat dit beter blijkt te zijn voor je lichaam.
Werelderfgoed van Unesco
Sinds 1993 staat het Spaanse deel van El Camino Francés op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Drie jaar later werden de Franse routes ook toegevoegd. Vanaf juli 2015 staan ook een aantal noordelijke routes op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Het gaat om de Camino de la Costa, Camino Interior, Camino Liebana en Camino Primitivo. Andere plekken, zoals de oude stad van Santiago de Compostela en de ommuurde stad Lugo (aan de Camino Primitivo) staan al op de lijst.
Routes
De pelgrimsroute naar Santiago de Compostella zou je kunnen starten vanuit de voordeur vanaf je eigen huis. Er zijn echter diverse bekende routes vanuit diverse landen in Europa die op één na in Santiago bij de kathedraal uitkomen:
El Camino Francés
De Franse route, El Camino Francés, is de meest populaire route. De totale afstand beslaat ongeveer 780 kilometer en bestaat uit 33 etappes. In 1135 werd de Franse Route opgenomen in het manuscript van de Codex Calixtinus, een middeleeuwse gids over de bedevaartstocht naar Santiago, geschreven door de Franse priester Aymeric Picaud. De route bleef populair tot de 16e eeuw. Daarna nam de populariteit langzaam af tot halverwege de 20e eeuw. De route heeft zijn bekendheid te danken aan de grote verscheidenheid van landschappen en de grote historische en monumentale rijkdom.’
El Camino Norte
De route volgt gedeeltelijk de oude Romeinse weg Via Agrippa en is een van de oudste routes naar Santiago. Het voordeel van El Camino Norte is dat het een rustige route is, omdat het minder bekend is. Wel is dit een van de langste en moeilijkste routes (853 kilometer) en zijn overnachtingsplaatsen maar om de 20 à 35 kilometer te vinden.
El Camino Primitivo
El Camino Primitivo wordt beschouwd als de eerste bedevaart naar Santiago de Compostela. Koning Alfonso II zou in het jaar 814 als eerste deze route hebben afgelegd van Oviedo naar Santiago. Nadat hij in Santiago was aangekomen, gaf hij opdracht om een kerk te bouwen op het graf van Jakobus . El Camino Primitivo beslaat ongeveer 321 kilometer. Doordat de route minder populair is, is de bewegwijzering minder duidelijk.
Via de la Plata
Via de la Plata was ooit een Romeinse weg die de Romeinse stad Itálica (bij het tegenwoordige Sevilla) met Astunica Augusta verbond. De route bestaat ongeveer 1000 kilometer en is daarmede de langste route in Spanje. Een van de mooiste onderdelen van Via de la Plata zijn de hoeveelheid oude stenen die de oorspronkelijke weg markeren.
De Via de la Plata wordt ook wel de Zilverroute genoemd. Het woordje Plata verwijst echter niet zilver, maar naar het Arabische woord BaLaTa (balatat). De vertaling hiervan is betegelde of geplaveide weg. De Moren hebben, na hun inval in Spanje, de Romeinse wegen BaLaTa genoemd om ze te onderscheiden van de ruiterpaden. In de loop der tijd veranderde BaLaTa naar BlaTa, Plata. Omdat plata het Spaanse woord is voor zilver, heeft men deze route ten onrechte de zilverroute genoemd. De benaming van deze weg heeft echter niets met zilver te maken.
El Camino Finisterre
Finesterre werd ook wel het ‘einde van de wereld’ genoemd door de Romeinen. Waarschijnlijk was dit de plaats waar de apostel Jacobus voor het eerst voet aan land heeft gezet. Er bestaat een traditie dat de pelgrim zich hier van zijn oude kleren ontdoet en vervolgens verbrand als een symbolische daad van vernieuwing. Dit is de enige route die niet eindigt, maar begint in Santiago. Afhankelijk van de route, is de tocht 87 of 119 kilometer lang en bestaat uit 3 of 4 etappes.
El Camino Portugués
De Portugese route begint in Lissabon en is na de Franse route de populairste pelgrimsroute naar Santiago de Compostela. De meeste pelgrims doen ongeveer 25 dagen over de totale route van ongeveer 630 kilometer. Vanaf Porto kun je een keuze maken uit twee routes: De Camino Central (241 km) en de Camino Costal (265 km). Op de plek waar oorspronkelijk de Romaanse hoofdwegen liepen, werden veel paden aangelegd. Deze Romaanse hoofdwegen vormden de ruggengraat van het Romaanse Gallaecia, zoals de Via XIX die decennialang als reis- en handelsroute diende. Via XIX werd in de eerste eeuw na Christus aangelegd onder de Romeinse keizer Augustus.
El Camino Inglés
El Camino Inles is een van de kortste routes naar Santiago de Compostela. Het hoogtepunt van deze route was tussen de twaalfde en de vijftiende eeuw. De route werd traditioneel gebruikt door pelgrims uit Scandinavië, Engeland of Ierland die over zee naar Ferrol of A Coruña voeren en over het land verder wandelden richting Santiago.
Om je getuigschrift, la compostela , te verkrijgen op het pelgrimskantoor in Compostela, moet je middels je paspoort bewijzen dat je minimaal 100 kilometer hebt afgelegd. Omdat de route vanaf A Coruña minder dan 100 kilometer bedraagt, vertrekken veel pelgrims vanaf Ferrol. Deze laatste route is 122 kilometer lang.
El Camino Antártida
El Camino Antártida is de nieuwste route naar Santiago de Compostela, die op 30 december 2015 werd geopend. Op 28 februari 2016 is de eerste groep vanaf Antarctica vetrokken. Zij zijn op 7 juli 2016 aangekomen in Santiago. Dit traject is daarmee ook het langst van allemaal: 14.075 kilometer in totaal.