
Het boegbeeld van Elche, gelegen op 23 kilometer afstand van Alicante, is een portretbuste uit 425-374 v. Chr. van een Iberische dame behangen met sieraden en met de haren in wielvorm langs het hoofd. Het beeldje weegt 65,08 kilo en is 56 cm hoog, 45 cm breed en 37 cm diep. Oorspronkelijk bezat het beeldje meerdere kleuren en waren de ogen gevuld met een glasachtige pasta.
ADVERTENTIE
Vindplaats La Dama de Elche
Op 4 augustus 1897 waren een aantal dagloners aan het werk op de heuvel van La Alcudia in de omgeving van Elche. Tijdens de pauze van de arbeiders pakte de jonge Manual Campello Esclápez, die daar aanwezig was omdat hij water voor zijn familie had gebracht, een pikhouweel op en begon hiermee op de grond te slaan. Al spelende stuitte hij met zijn gereedschap op een hard voorwerp. Toen hij het object verder bekeek, bleek het een gezicht van een dame te zijn.
Manual riep de anderen erbij en een van zijn metgezellen, Antonio Maciá, hielp Manual om het beeld helemaal tevoorschijn te halen. In veel bronnen wordt Antonio Maciá als de ontdekker van La Dama de Elche aangemerkt.
Nieuws over de vondst
Aan het einde van de dag namen de arbeiders het beeld mee naar de eigenaar van het land, de arts Manuel Campello Antón. De arts liet het beeld op zijn balkon plaatsen dat uitzicht bood over de straat en het nieuws van de vondst verspreidde zich al snel. Zo schreef de archeoloog en kroniekschrijver Pedro Ibarra Ruiz op 14 augustus 1897 een stukje over de vondst in de plaatselijke pers.
Zesentwintig dagen na de vondst, verkocht de arts de buste aan de Franse archeoloog Pierre Paris, die het beeldje meenam naar het Louvre Museum in Parijs.
Het beeld bleef tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in 1939 in het Louvre, totdat het om veiligheidsredenen werd overgebracht naar het kasteel Montauban in Zuid-Frankrijk.
Geruild
Twee jaar later, na intensieve onderhandelingen met de regering van Vichy, kwam La Dama de Elche, op 10 februari 1941 via de grens van Portbau weer terug naar Spanje. Volgens berichtgeving in de Revue des beaux arts de France is La Dama de Elche geruild voor een portret van Maria Anna van Oostenrijk van de schilder Velázquez, het portret van Antonio de Covarrubias van El Greco, het wandkleed van Goya La Rixe de l'anberge nouvelle en de 16de eeuwse tekeningen Vie d'Artheuise van Nicolás Monel.
Het beeld stond 30 jaar in het Prado Museum, tot het in maart 1971 werd overgebracht naar het Nationaal Archeologisch Museum, waar het nu te zien is in een zaal die gewijd is aan de protohistorie, de overgangsperiode van prehistorie naar oudheid. Elche heeft zijn ‘Moorse koningin’ nooit opgegeven en vraagt al jaren onophoudelijk om haar terugkeer naar Elche. Slechts twee keer is zij te zien geweest in de stad Elche zelf, in 1965 en in 2006.
In Elche zijn diverse replica’s te vinden: op de Plaza de la Glorieta, in de tuin Huerto del Cura, twee in het stadhuis, in diverse musea en op de luchthaven. Eveneens staat er op de campus van de Miguel Hernández Universiteit een replica van 4 meter hoog en 5.500 kilo zwaar, gemaakt door de kunstenaar Manolo Valdés.
Identiteit
Wie was La Dama de Elche? Sinds de vondst in 1897 hebben verschillende geleerden hun hoofd hierover gebroken. Haar identiteit is een mysterie. Hebben we te maken met een afbeelding van een god of een werkelijk persoon van vlees en bloed? Ook waren er twijfels of het om een man of een vrouw zou gaan.
De Spaans archeoloog, onderzoeker, schrijver en schilder Pedro Ibarra Ruiz zag in het beeldje een strijdwagen van een Grieks-Romeinse god waarbij het gevlochten haar de wielen van de wagen zouden symboliseren. Volgens Marcelino Menéndez Pelayo, schrijver, filosoof en historicus, zou het om een priesteres, een godin of misschien wel de weelderige vrouw van een Iberische krijgsheer kunnen gaan. De meest verspreide opvatting op dit moment is dat het een portret van een aristocratische dame betreft.
Urn
Aan de achterkant van La Dama de Elche zit een ovale opening. Pierre Paris, die het beeldje destijds naar Parijs had overgebracht, geloofde dat de opening werd gebruikt voor offers. Volgens Pedro Ibarra Ruiz werd het gat gebruikt om de stem van de priester beter te later weerklinken zodat hij beter gehoord kon worden. Later zijn er deeltjes van menselijke botten gevonden, waardoor een aantal wetenschappers meent dat het beeldje oorspronkelijk de bewaarplaats voor een urn is geweest.
La Alcudia
Op het landgoed waar La Dama is gevonden zijn later meerdere prehistorische, Iberische, Romeinse, Visigotische en Byzantijnse overblijfselen gevonden, zoals een beeld van een Iberische krijger. Deze archeologische vindplaats beslaat een oppervlakte van ongeveer 10 hectare en jaarlijks op 4 augustus komen bewoners op deze plaats bijeen om de vondst van La Dama te herdenken.
Mier
Vorig jaar zomer was de buste uitgebreid in het nieuws toen een bezoeker ontdekte dat er een mier over het voorhoofd van La Dama kroop, terwijl ze toch in een hermetisch afgesloten vitrine staat. De mier was binnengekomen in een bakje met siliciumzouten dat voor een constante vochtigheidsgraad zorgt.