
Ondanks een turbulent verleden, zijn er tegenwoordig in deze streek nog maar weinig tekenen van het verstrijken der tijd te zien en bepalen de seizoenen nog op dominante wijze het ritme van de bewoners.
ADVERTENTIE
De laatste in Spanje verblijvende Moren drukten een duidelijke stempel op het gebied waarin zij zich nog een eeuw lang veilig voelden in het verder Christelijke Spanje.
Dorpjes hebben de voor Zuid-Spanje typisch gewitkalkte gevels die, behangen met rode pepers, de platte daken waar lange smalle schoorstenen eigenwijs de lucht insteken, ondersteunen.
Tot op grote hoogte worden de terrasvormige akkers nog bewerkt met ezels en paarden omdat een modernere manier eenvoudigweg niet mogelijk is.
Een omvangrijk netwerk aan wandel- en fietspaden maakt het een paradijs voor natuurliefhebbers.
Overal domineert het kabbelende geluid van water. Talloze smeltwaterriviertjes, mineraal houdende bronnen en beken zoeken hun weg door diepe kloven en langs golvende, met fruitbomen bedekte heuvelruggen richting de zilveren glans van de Middellandse Zee.
Moren verwelkomd en verjaagd
Net als vele andere plekken in Andalusië werd ook de Alpujarras bewoond door onder meer Iberiërs, Feniciërs, Romeinen, Visigothen, Arabieren en tenslotte Christenen.
Doordat het gebied relatief onherbergzaam was pasten de Moren hun technieken om land te bewerken en te bevloeien, afkomstig uit het Rif en Atlas gebergte toe.
Na acht eeuwen van een vruchtbaar boers bestaan, dat deels door de nieuwe irrigatiesystemen en deels door nieuwe gewassen een impuls had gekregen, werd de vreedzame dagelijkse gang van zaken ruw verstoord door de komst van de Katholieke Koningen.
De Moriscos (onvrijwillig tot het christendom bekeerde Moren) werden gedwongen te vluchten naar de Alpujarras. Hier leefden ze een eeuw lang relatief rustig totdat de druk van de Christenen te groot werd en ze onder leiding van Ab’n Humeya, de laatste koning van Al-Andalus, in opstand kwamen tegen alle, hen opgelegde beperkingen.
Deze opstand werd in 1570 bloedig neergeslagen door Felipe II. Zo bloedig dat de betreffende rivierbedding sindsdien ‘Barranco de Sangre’ (kloof van het bloed) wordt genoemd. Volgens een legende stroomde het bloed van christenen omhoog en dat van de Moren omlaag zonder te mengen.
Humeya werd in Granada geëxecuteerd en alle bewoners van de Alpujarras vluchtten over de Straat van Gibraltar naar verre oorden. Het gebied werd door de christenen leeggehaald en de grond werd herverdeeld onder zo'n twaalfduizend, uit het noorden van Spanje afkomstige, christelijke families die hier een nieuw leven konden beginnen.
Armoede
De streek veranderde al snel van een bloeiend oord in een arm agrarisch gebied. De nieuwbakken bewoners hadden geen kaas gegeten van de ingewikkelde irrigatietechnieken van de Moren.
Ook waren ze niet bekend met de door de Moren geïntroduceerde exotische vruchten en fruit. Nu zijn kastelen, olijfoliemolens en resten van irrigatiekanalen de belangrijkste overblijfselen van de Moren.
Gerald Brenan
Tijden verbeterden toen er in navolging van de Engelse schrijver Gerald Brenan een gestaag groeiende stroom van toeristen op gang kwam. Avonturiers die net als Brenan op zoek waren naar een onbedorven omgeving en een oorspronkelijke manier van leven.
Het westelijke gedeelte van de Alpujarras vormt tegenwoordig een populair weekendverblijf voor Spanjaarden en trekt steeds meer toeristen aan.
Ook heeft een groeiende groep buitenlanders op een onopvallende manier hier een nieuw bestaan opgebouwd. Zij gaan hier, in tegenstelling tot hun landgenoten aan de kust, geheel op in het plaatselijke leven.
'Una vida de puta madre'
De paar Alpujarreños die wij onderweg tegenkwamen leken erg tevreden met hun leven. ‘Tengo una vida de puta madre!’, gaf de uitbater van een restaurantje in Trevélez met een brede glimlach toe.
Bijna de helft van de Alpujarreños zou niet buiten de streek komen. Deels lijkt hier de agrarische levensstijl debet aan te zijn. Een landbouwveldje vol met bonen of olijfbomen houdt immers geen rekening met zon- of feestdagen.
De meeste Alpujarreños leven nog van de opbrengsten van de kleinschalige landbouw. De architectuur in de streek vormt grotendeels een perfecte reflectie van het karakter van de natuurlijke omgeving door het materiaal waaruit deze bestaat.
In het hoger gelegen gedeelte van de Alpujarras bewerken bewoners hun kleine stukjes land vaak nog met de hand of met behulp van paarden en ezels. De producten die hier worden geoogst bestaan voornamelijk uit amandelen, olijven, druiven, bonen, avocado’s, paprika´s en tomaten.
Veel Alpujarreños of idealistische nieuwkomers verdienen verder de kost met het in stand houden van de streekgebonden handwerkproductie. Overal sieren de typische, kleurrijke kleden (jarapas) geweven van kleine lapjes het straatbeeld.
Talloze potten, keramieken schalen, rieten manden, afgewisseld met ham, honing en wijn, vullen de schappen van de souvenirwinkels.
Bezoekers aan de streek hebben ook regelmatig hun natje en droogje en overnachting nodig en daarvoor kunnen ze terecht in een van de vele, oude herbergen, opgeknapte en tot ‘casa rural’ omgevormde ‘cortijos’, restaurants en hotels.
Langzaam komen hier bedrijfjes bij die tochten door het gebied verzorgen te paard, ezel of per 4 x 4. Hanggliding, rotsklimmen, cross countryskiën en meer actieve buitensporten worden in toenemende mate in de verschillende jaargetijden verzorgd.
Architectuur
De van oorsprong vooral Berberse architectuur zorgt voor een Noord Afrikaanse sfeer, die compleet wordt als in de verte de contouren van het rifgebergte uit de Middellandse Zee oprijzen.
In de dorpjes op de hellingen van de Sierra Nevada zijn alle huizen naar het zuiden gekeerd. De ramen zijn klein en zitten in muren van gestapelde stenen en aarde die soms wel een meter breed zijn.
Kastanjehouten balken steunen de platte, met een leisteenschilfers en klei bedekte daken. Van de twee verdiepingen was de begane grond oorspronkelijk bestemd voor het vee.
Wat voor het ene huisje het dak vormt, is het terras voor het erboven gelegen huis.
Deze ‘terraos’ worden voor meerdere doeleinden gebruikt. Onder andere om in september tomaten en vijgen te drogen. Ook hangen tot ver in december de slierten met papika’s nog aan de voorgevels in de koesterende zonnestralen.
In sommige dorpjes zijn de huizen met elkaar verbonden doordat de tussenliggende steegjes zijn overdekt met zogenoemde ‘tinaos’, een soort pergola’s die bestaan uit houten balken met riet ertussen.
Zomers weren deze de hitte en in de winter de sneeuw. Op de daken staan lange, smalle schoorstenen. Deze worden door een grote platte leisteen met daarop weer een steen afgedekt tegen de regen.
Natuurlijk leven
Door de grote hoogteverschillen, de al dan niet beschutte ligging achter ruige bergen of in dalen en de nabijheid van rivieren, is de variëteit aan landschappen en begroeiing enorm.
De Alpujarras wordt ruwweg gevormd door het lange dal, dat van oost naar west tussen de kustgebergten en de Sierra Nevada ligt. De vallei kan in grofweg in tweeën worden gedeeld.
Het westelijke deel rond Órgiva en het oostelijk deel met Ugígar als centrum. De verschillen in uiterlijk zijn groot.
In het westen zien we steile rotsen en diepe dalen voor de hoogste toppen van de Sierra Nevada. Loofbomen zoals kastanjes en eiken en dennenbossen vormen hier de hoofdmoot tussen de akkerbouwlandjes in.
Het tweede deel is breder en opener, hoewel ook hier de sneeuw vaak tot midden mei op de pieken blijft liggen.
Richting Almería bepalen ruwe en woestijnachtige rotssculpturen het beeld. Het is hier droger en de grond is daarom ook meer geschikt voor olijfbomen, amandel- en palmbomen, diverse soorten cactussen en agaven. In de hogere gebieden rond de boomgrens groeit voornamelijk laag struikgewas als heesters en kruiden.