
Over onze hoofden vliegen helden zonder vermomming. Ze gaan veelal onopgemerkt aan ons voorbij, terwijl ze ongelooflijke prestaties verrichten. Hun heldendaden lijken te versmelten met het landschap. Twee keer per jaar, tijdens de vogeltrek, kunnen we getuige zijn van hun huzarenstukjes.
ADVERTENTIE
Sommigen vogels pakken van tijd tot tijd hun boeltje bij elkaar en gaan op zoek naar een milder klimaat of de meest geschikte plek om zich voort te planten. Miljoenen van hen passeren daarbij een zeer specifiek punt van het Iberisch schiereiland: de Straat van Gibraltar. Deze zee-engte is een kruispunt van luchtwegen waar jaarlijks ongeveer 30 miljoen vogels van de meest uiteenlopende soorten passeren. En daaronder bevinden zich vier helden die de hoofdrol spelen tijdens een wonderbaarlijke vlucht die weken tot maanden kan duren en tot 15.000 kilometer lang kan zijn.
Begin september komen de trekvogels bij elkaar in de wolken boven de Straat van Gibraltar, het kortste kruispunt tussen Europa en Afrika over de Middellandse Zee. Het is de tweede grote reis die ze jaarlijks maken, van Europa naar Afrika, om na de paringstijd de winter door te brengen.
De vier bijzondere soorten die je dan kunt waarnemen zijn: de wespendief, de grauwe pijlstormvogel, de kanoetstrandloper en de gierzwaluw. Ze onderscheiden zich van de rest van de trekvogels vanwege de uitzonderlijke inspanningen die zij verrichten.
De wespendief (Pernis apivorus)
Hij komt aan land zonder ook maar een hap te hebben gegeten. Gedurende de reis van ongeveer 5.000 kilometer vanaf zijn geboorteplaats in Europa tot de plek waar hij overwintert in Afrika eet hij niet. Tijdens zijn vlucht doorkruist hij de Sahara en de oversteek over de straat van Gibraltar is een massaspektakel: meer dan 60.000 exemplaren passeren dit punt. De wespendief dankt zijn naam aan het feit dat hij een echte specialist is in het eten van vliesvleugeligen, met name bijen en wespen. Hij draagt daarvoor een speciale uitrusting: een dik verenpak beschermt hem tegen steken en met zijn dikke poten kan hij in de grond naar honingraten graven.
De grauwe pijlstormvogel (Calonectris diomedea)
Deze pijlstormvogel kan tot 15.000 kilometer per keer afleggen. Hij reist vanaf het noorden van de Atlantische Oceaan, waar hij nestelt, tot de kusten van het uiterste zuiden van het Afrikaanse continent. Daarbij maakt hij ook nog eens een vreemde omweg van 3.000 kilometer via Brazilië. Die omweg maakt hij niet zomaar. Hij maakt gebruik van luchtstromen die zijn vlucht vergemakkelijken en daar vliegt hij graag een stukje voor om. Die extra kilometers vormen geen belasting voor de pijlstormvogel. Hij kan wel vijftig jaar oud worden en daarom gedurende zijn leven meer dan een miljoen trajecten afleggen.
De pijlstormvogel, die in Málaga zowel wordt geliefd als gehaat vanwege zijn indrukwekkende, haast meelijwekkende roep, leeft op zee leeft en komt met meer dan 550.000 exemplaren tijdens de reis door de straat van Gibraltar het meeste voor. Hij komt alleen aan land om te nestelen en wel op de eilanden in de Middellandse Zee. Daar kun je ze in de lucht zien zweven.
Kanoetstrandloper (Calidris canutus)
Van IJsland naar Afrika, vanaf de toendra in Noord-Siberië tot aan de westkust van Afrika, maakt de kanoet of kanoetstrandloper in meerdere etappes een reis van 15.000 kilometer. Men noemt het ook wel een migratie met ‘kikkersprongen’ omdat deze vogel gedurende meerdere dagen achter elkaar vliegt (tot 2.000 kilometer onafgebroken in vier dagen) en daarna stopt om uit te rusten. Soms gaat hij daarbij een stukje terug. De kanoetstrandloper vliegt in kleine groepjes en heeft geen hoogtevrees: hij vliegt tot 6.000 meter hoog.
Gierzwaluw (Apus apus)
De laatste held van dit verhaal is de kleinste en hij heeft zulke kleine poten dat het lijkt alsof hij er helemaal geen heeft. Maar aangezien hij zijn leven vliegend doorbrengt, heeft hij ze eigenlijk niet nodig. De gierzwaluw is een kleine langeafstandmigrant. Tijdens zijn reis van Centraal- en Zuid-Europa (Frankrijk, Italië, Spanje en Portugal) naar het midden en zuiden van Afrika, waar hij overwintert, kan hij tussen de 5.000 en 20.000 kilometer afleggen. Dat de gierzwaluw zijn leven vliegend doorbrengt is niet overdreven. Hij raakt alleen de grond tijdens de voortplantingsperiode, om eieren uit te broeden en zijn kuikens te voeden. De rest van de tijd brengt hij in de lucht door, zelfs ’s nachts, omdat de gierzwaluw vliegend slaapt.
Gierzwaluwen worden vaak verward met gewone zwaluwen, maar ze zijn echt uniek. Er is geen spectaculairdere vlucht te zien dan die van de gierzwaluwen. Ze vliegen altijd gecoördineerd en in grote groepen: het ziet er dan uit als een grote mierenhoop in de lucht. En ze vliegen altijd, onvermoeibaar. Echte helden!