
Tabaksconsumenten, ook in Spanje, worden meer dan ooit aangespoort om te stoppen met roken. Hiermee dreigt de tabaksteelt langzaam aan in de vergetelheid te raken. Wereldwijd zijn miljoenen families afhankelijk van de teruglopende vraag naar tabak.
ADVERTENTIE
De teelt
De plant wordt niet alleen in Noord- en Zuid-Amerikaanse landen verbouwd maar ook in Europa. Spanje is zelfs het derde tabaksproducerende land in Europa. In het Andalusische rivierbekken tussen de westkant van de stad Granada tot aan de rivier Río Genil zijn een kleine tweeduizend families afhankelijk van de tabaksteelt.
In deze Vega de Granada ligt het piepkleine plaatsje Jau, waar Paquita Muñoz Torres en Enrique Chinchillas wonen. Dit echtpaar verbouwt al bijna vijftig jaar tabak.
Vega de Granada
De Vega de Granada is een weidse vlakte en kent vele hectaren met vruchtbare velden waar de gewassen welig tieren en van elkaar gescheiden worden door ‘bossen’ met kaarsrecht omhoog stekende lange populieren.
Droogschuren
Dominant in dit landschap aanwezig zijn de droogschuren voor tabak (secadores). Deze grote, vierkante gebouwen, soms van baksteen maar vaker van hout, zijn kenmerkend voor de hier ooit zo bloeiende tabaksteelt.
De populieren rond Jau en Santa Fe worden gekweekt om later in plankjes gezaagd dienst te doen als pallets voor distributiebedrijven. Van de resten van dit hout bouwen de tabaksboeren hun drooghallen. Dat dit niet altijd even nauwkeurig gebeurd is te zien aan het schots en scheve uiterlijk van de schuren.
Agrarisch verleden
De Vega zelf kent een lange agrarische geschiedenis. Eeuwenlang groeiden hier suikerbieten, groenten, verschillende typen fruitbomen, iepen en wilgen. Ook werd er hennep verbouwd voor industriële toepassingen.
Vanaf het begin van de twintigste eeuw werd het roken van sigaren, pijpen en sigaretten en het kauwen van tabak steeds gewoner en startten ook de eerste Andalusische boeren met het verbouwen van de tabaksplant. Doordat de marges hoger lagen dan bij andere gewassen was het een uiterst lucratief gewas om te verbouwen.
Nu, ruim een eeuw later, ziet de situatie voor Paquita en Enrique er helaas wat minder rooskleurig uit.
De tabaksteelt
Elk jaar worden er tabaksplanten gespaard. Deze leveren de zaden die het jaar erop geplant worden. Tabakszaadjes zijn heel klein. Eén gram bevat tussen de twintig- en dertigduizend zaadjes. Deze worden eerst in kiembedden uitgezaaid.
Proces
Begin juni zijn ze uitgegroeid tot plantjes met een hoogte van vijftien tot twintig centimeter en worden ze uitgezet. Na drie maanden – meestal in september – wordt de tabak geoogst.
Tussentijds worden de bloemen, net voordat de knoppen uitkomen, verwijderd zodat alle voedingsstoffen direct naar de bladeren zelf gaan.
De tabak van Paquita en Enrique wordt aan de stam geoogst en gedroogd. De oogst gaat machinematig en het is uiterst belangrijk dat het hele proces is afgerond en de bladeren in de secador zijn voor het begint te regenen. In Andalusië gebeurt dit, als het weer zich normaal gedraagt, meestal begin oktober.
Bladniveau
De bladeren van de tabaksplant zijn erg kwetsbaar dus is voorzichtige behandeling vereist. Op basis van de plek aan de stam worden de bladeren gesorteerd. De bovenste bladeren zijn het kleinst en naar onderen toe worden ze groter.
Het gevolg hiervan is dat het nicotinegehalte per ‘bladniveau’ anders is. De kleine bladeren bevatten verhoudingsgewijs meer nicotine dan de grotere bladeren en geven uiteindelijk ook een andere smaak aan de tabak.
Drogen
Met een deel van de stam worden de bladeren aan het vijf meter hoge plafond gehangen om te drogen. Door gaten in de zijwanden circuleert er lucht door de ruimte. Na acht tot tien weken zijn de bladeren veranderd van sappig en groen via geel naar de typische bruine tabakskleur.
Zijn ze droog genoeg dan worden de bladeren gebundeld op stapels gelegd zodat er een broeiproces op gang komt waardoor uiteindelijk de typische bittere smaak kan ontstaan.
Kwaliteit
Eind december of begin januari worden de gedroogde bladeren opnieuw gesorteerd, maar nu op kwaliteit. In de secador van Paquita en Enrique staan bij dit proces drie dozen klaar voor drie soorten kwaliteiten: redelijk, goed en best.
De stammen worden voorzichtig verwijderd en de bladeren over de dozen verdeeld en gedistribueerd naar de afnemers.
Enrique en Paquita leveren voornamelijk aan kleine tabaksfabrieken in Sevilla en Cacares en aan particulieren. Ze verbouwen meerdere soorten tabak.
Ruim zeventig procent bestaat uit de soort Burley, een variant die ook zwarte en dus zware tabak voortbrengt. De variant ‘Virginia’ heet in Spanje rubio en geeft lichtere sigaretten. Daarnaast verbouwen ze pruimtabak.
Zorgen
Paquita en Enrique werken samen met Miguel, die ook stukken grond heeft waar hij tabak op verbouwd. Als er veel moet gebeuren dan maken ze gebruik van goedkope seizoensarbeiders. Meestal zijn dit Zuid-Amerikaanse immigranten, maar nu door de crisis in toenemende mate ook weer Spanjaarden.
Tabakswet
De echtelieden maken zich de laatste tijd veel zorgen vanwege allerlei nieuwe overheidsmaatregelen die hun leven beïnvloeden. Door de nieuwe tabakswet, die in januari 2006 van kracht ging, hebben ze hun afzet zien dalen.
Lange tijd ontvingen ze steun van de overheid in de vorm van subsidies om te kunnen blijven produceren, maar die geldstroom nam vanaf 2010 drastisch af, zodat het er naar uitziet dat ze onder de kostprijs moeten gaan verbouwen.
Afhankelijkheid
Omdat er in Granada nog ongeveer tweeduizend families geheel of gedeeltelijk afhankelijk zijn van tabaksteelt is er een werkgroep opgericht, Mesa del Tabaco, die gaat lobbyen voor het belang van de tabaksboeren bij de Junta de Andalucía.
Tabaksplanters zijn altijd gebonden aan strenge maatregelen. Paquita en Enrique mogen slechts een deel van hun grond gebruiken voor de tabaksteelt omdat er per boer een maximum voor staat. Verbouwen ze meer dan zijn hoge boetes het gevolg.
Droogte
Niet alleen de overheid zorgt regelmatig voor slapeloze nachten, ook de weersomstandigheden doen hier vaak een schepje bovenop.
Door de aanhoudende droogte van de laatste jaren hebben Enrique en Paquita veel water moeten gebruiken om de planten van vocht te voorzien.
Normaal stroomt er voldoende water door de Vega maar nu zelfs de rivieren minder water vervoeren en het smeltwater uit de Sierra Nevada afneemt, moet het water ergens anders vandaan komen. Alleen, dat water kost geld.
Pesticiden
Daarnaast is de tabaksplant erg gevoelig voor virussen en insecten waardoor Paquita en Enrique zich blauw betalen aan pesticiden om de productie op peil te kunnen houden. Aan alle kanten voelt het echtpaar dus problemen op zich afkomen.
Veel tabakstelers in de omgeving zijn al gestopt of overgegaan op het verbouwen van andere gewassen.
Secadores
Er bestaat zelfs een organisatie die zich inzet voor het behoud van de ongebruikte secadores en hiervoor nieuwe bestemmingen zoekt. Een secador in Belicena wordt omgetoverd tot interpretatiecentrum en hier zal alles te zien en lezen zijn over de geschiedenis van de tabaksteelt. Zo raakt de belangrijkste inkomstenbron van de regio van de laatste decennia niet in de vergetelheid.
Een droogschuur in de gemeente Purchill is al verbouwd tot landelijk hotel om het toerisme in de regio te stimuleren.
Hennep
Naast dit alles is er een pilotproject gaande, waarbij hennep gekweekt wordt op een voormalige tabaksplantage. Niet om joints mee te gaan roken, maar als duurzaam landbouwgewas om te kijken of een grootschaliger hennepteelt lucratief is.
Hennep is namelijk een natuurlijke grondstof die uitgeputte landbouwgronden kan opwaarderen en kan voorzien in de behoefte aan papier, voeding, textiel, bouwmaterialen en schone energie voor industrie, transport en huishoudens.
De teelt heeft geen pesticiden of herbiciden nodig en tijdens de groei absorbeert de plant grote hoeveelheden broeikasgassen.
Misschien gaan Paquita en Enrique langzaam op dit gewas over zodra de overheid meewerkt op het gebied van vergunningen en dergelijke. Voorlopig zit de oogst van dit jaar er in elk geval weer op.