
Kilometers rijden zonder ook maar iemand tegen te komen. Hooguit een passerende boer of een kudde schapen, aangekondigd door belgerinkel. Vanaf de Catalaanse hoofdstad Barcelona zijn we zo'n drie tot vier uur onderweg om via Lleida de provincie Huesca te bereiken. Zodra het landschap groener wordt, de bergen hoger en de wegen minder modern, kun je ervan uitgaan dat het Catalaanse land heeft plaatsgemaakt voor de regio Aragón.
ADVERTENTIE
Het eerste kerkdorp dient zich snel aan. Roda de Isábena was eens de hoofdstad van de streek en kathedraal van San Vicente Martír, die werd gebouwd in de elfde en twaalfde eeuw, herinnert daar nog aan. Anno 2010 is het dorpje, dat niet meer dan enkele tientallen inwoners telt, de kleinste Spaanse gemeente mét kathedraal. Deze ligt idyllisch aan het verlaten dorpsplein en kijkt uit op de toppen van de Pyreneeën.
Via zo mogelijk nog kleinere gehuchten - soms niet meer dan een eenzame kerk of klooster, zoals in Obarra - klimmen we richting Benasque. Het is dat het winterseizoen zich nog niet heeft aangediend, anders zou je je tussen de bergen zo in een skioord in Zwitserland wanen. Ouderwetse én moderne met hout bewerkte woningen, opgeknapte klinkerstraten en knusse terrassen. Dat de skistations niet ver weg zijn, blijkt uit het grote aantal wintersportwinkels en het hotel- en restaurantaanbod.
Bergweiden
Nu we er toch zijn brengen we meteen een bezoek aan het nabijgelegen Anciles. Er zijn maar weinig bergdorpjes die zo goed bewaard zijn gebleven. Een prima plek om je te vergapen aan eeuwenoude landhuizen, een glimp op te vangen van ouderwetse patio's vol planten en bloemen en je je een voorstelling te maken van het traditionele landleven tussen de bergweiden.
Nog zo'n hoogstandje onder de verplichte bezoekjes in Huesca is Ainsa. De spectaculaire middeleeuwse dorpskern, inclusief kasteel, doemt op onder een strakblauwe hemel. De natuurstenen muren zijn voorzien van typisch Spaanse balkons vol bloempotten. Wederom die bergformaties op de achtergrond. Ainsa is met stip het meest toeristische dorp in de omgeving, maar op een doordeweekse dag buiten het hoogseizoen kun je hier zomaar de enige bezoeker zijn.
De weg richting het stadje Barbastro leidt langs Torreciudad. Een indrukwekkend luxueus klooster van Opus Dei verrijst boven op een imposante rotsformatie die uitkijkt op het stuwmeer El Grado. Als de omgeving vlakker wordt en we eerste wijnvelden in het oog krijgen weten de dat we het Somontanogebied hebben bereikt. En daar ligt Barbastro met als belangrijkste trekpleisters de kathedraal, de bodega's en gastronomische geneugten als chireta (met rijst gevulde geitenmaag), de groentesoort borraja, de sappige tomates rosas - ook wel tomates de Huesca genoemd - en pastillo (deegwaren) gevuld met amandelen of pompoen.
Provinciaals
Huesca is met iets meer dan 50.000 inwoners een van de kleinste - en gemoedelijkste - provinciehoofdsteden van Spanje. De stad ligt ten zuiden van de Sierra de Guara, een natuurgebied dat tot de zogenoemde Prepirineos, de uitlopers van de Pyreneeën, behoort. De kathedraal mag niet worden overgeslagen en dat geldt ook voor de Sint Pieterskerk met bijbehorend klooster, maar eigenlijk is het karakteristieke plein voor het gemeentehuis mét de fotogenieke kruidenierswinkel Confitería - waar wij onze ogen uitkijken - minstens zo aantrekkelijk. En als je tijdens je vakantie in dit ongerepte stukje Noord-Spanje dan toch op zoek bent naar vertier, moet je in de studentenbuurt van het provinciale Huesca zijn.
Niet ver ten noordwesten van Huesca en vlak voordat het landschap weer bergachtig wordt, maken we een korte stop in Bolea, herkenbaar aan de zand- en roodkleurige bakstenen daken. Vanaf de locatie van de zeventiende eeuwse kerk in gotische stijl, die op zijn beurt weer werd opgetrokken op de resten van een Arabisch fort, is het uitzicht over de glooiende vlaktes meer dan de moeite waard. Maar de werkelijke reden van onze stop zijn de kersen uit Bolea. Uit de hele omgeving komen locals naar dit dorp om kersen in te slaan. En in de eerste helft van juni, vlak na de grote pluk, vindt in Bolea de jaarlijkse kersenmarkt plaats.
Met onze cerezas op zak begeven we ons richting een van de absolute hoogtepunten van de provincie: het klooster San Juan de la Peña, dat tijdens de middeleeuwen een van de belangrijkste kloosters in Aragón is geweest. Maar eerst maken we een tussenstop bij het romaanse Castillo de Loarre, het oudste ommuurde kasteel in Spanje. Hier werd een deel van de film King of Heaven opgenomen. Vanaf een berg kijkt het bouwwerk dat dateert uit de elfde eeuw eenzaam neer op de omgeving. Hier en daar zijn groepjes toeristen te vinden, die het nog altijd indrukwekkende bouwwerk komen doorgronden.
Mystiek
Het klooster San Juan de la Peña, niet ver bij het beroemde kasteel vandaan, bestaat eigenlijk uit twee gebouwen. Het oude bouwwerk in Romaanse stijl is deels in de rotsen uitgehouwen, terwijl de nieuwe versie, gebouwd na een grote brand aan het einde van de zeventiende eeuw, een stuk hoger ligt. Vanwege de religieuze achtergrond en de onmiskenbare mystieke ligging midden in de onaangetaste natuur, waar zeker het oude klooster mee lijkt te versmelten, brengen veel pelgrims op weg naar Santiago de Compostela het monasterio een bezoek.
Een nog groter aantal bedevaartgangers komen we tegen in Jaca, dat vlak bij de Franse grens ligt. Jaca is een van de belangrijkste toegangspoorten voor pelgrims die de Franse route lopen. De kathedraal van Jaca werd in de elfde eeuw opgetrokken omdat veel pelgrims langs dit strategische punt op de route kwamen. Anno 2010 vormt het stadje het beginpunt voor veel wandelaars. Ook bezoekers van een heel ander kaliber, namelijk de wintersporters, zijn gedurende de wintermaanden in Jaca te vinden. Niet voor niets wordt de plaats ook wel 'de hoofdstad van de Pyreneeën' genoemd. Maar opnieuw is het aantal toeristen dat wij tegenkomen eigenlijk verwaarloosbaar. Ook in Jaca voeren kalmte en rust in een ongerepte omgeving de boventoon. En dat is de provincie Huesca ten voeten uit.
Praktische informatie
De provincie Huesca ligt in het noorden van de autonome regio Aragón. Het gebied is 15.636 vierkante kilometer groot - iets minder dan de helft van Nederland - en telt 228.000 inwoners, die woonachtig zijn in 202 gemeenten. Een kwart van de bevolking woont in de provinciehoofdstad Huesca. Een deel van de bevolking in het noorden van de provincie spreekt Aragonees, een Romaanse taal, die ook 'fabla' wordt genoemd.
Hoe kom je er?
Zowel vanuit Spanje als vanuit Nederland kun je vliegen op de luchthavens van Barcelona of Girona. Vanaf beide steden doe je er nog zo'n drie tot vier uur over om over land Huesca te bereiken. Om de provincie te verkennen is het raadzaam om ter plekke een auto te huren of met eigen vervoer te reizen.
Accomodatie
Een mooi hotel in het bergdorp Benasque is het viersterrenonderkomen Hotel Aneto. Tweepersoonskamers vanaf € 130. Ook zijn er in de streek vele casas rurales te vinden, oftewel landhuizen. Raadpleeg www.casasruraleshuesca.com.
Beste reistijd
Voor een roadtrip door de provincie zijn de maanden april tot en met september het meest geschikt. Wie wil skiën moet Huesca tijdens de wintermaanden bezoeken.
Informatie
Plaatselijke Oficina de Turismo in Huesca: Plaza López Allué s/n, +34 974 292 170. Voor vertrek in Nederland kun je ook informatie opvragen bij het Spaans Verkeersbureau, Laan van Meerdervoort 8A, Den Haag, +31 70 346 59 00.