
Zo kregen we een ander inkijkje in deze Zuid-Spaanse stad dan die je in de gemiddelde reisgids doorgaans vindt. Het zijn Cristina Soto (23), Carlos (35), Ana Pereyra (34), Asun Galiano Ciria (44), Victoria Ruz Hernandez-Pinzón (38), Manuel Roldán (35) en José Luis Rodríguez (29). Zij geven je de leukste tips voor een stedentrip naar Sevilla.
Duidelijk blijkt wel dat deze Sevillanen niet alleen dol zijn op hun stad, maar ook erg trots. Ze omschrijven hun stad met woorden als speciaal, ‘acogedor’, wat zoveel als gezellig betekent, kunst, ‘de stad omhelst je’ mooi. Zichzelf dichten ze ook goede karaktertrekken toe, zoals sympatiek, vriendelijk, genietend, extravert, vrolijk, open en met stijl. Allemaal vinden ze dat we zeker hun kathedraal moet bezoeken. De toren van deze grootste gothische kathedraal ter wereld wordt ‘La Giralda’ genoemd en is vanwege het schitterende uitzicht bijna een must om te beklimmen.
Daarnaast mag je ook de koninklijke paleizen, ‘Alcazar Real de Sevilla’ niet missen. Dit prachtige voorbeeld van mudéjar-architectuur werd samen met de kathedraal en de Archivo General de los Indios bijgeschreven op Unesco’s lijst met Werelderfgoed.
Ana noemt Metropol Parasol vanwege het uitzicht. Sevillanen noemen deze gigantische houten constructie ‘Las Setas’, vanwege de gelijkenis met paddestoelen.
Barrios
Sevilla is de grootste stad in Zuid-Spanje met ruim 1,3 miljoen bewoners in de stad en haar voorwijken. De beroemdste buurt die in alle reisgidsen wordt genoemd is Santa Cruz. Deze Joodse wijk is geliefd vanwege de nauwe straatjes versierd met prachtige bloempotten en verstopte leuke barretjes, maar wordt alleen door Asun genoemd als favoriet.
Bij de anderen staat Triana op één (aldus Manuel, Victoria, Carlos en Ana), omdat de buurt puur en authentiek is en vanwege het vriendelijke karakter van de bewoners en de ontelbare prachtige hoekjes. José Luis en Cristina noemen Barrio Los Remedios. Deze wijk ligt ten zuiden van Triana ook aan de rivier en heeft volgens Cristina bijna alles wat je nodig hebt op het gebied van winkels, bars, restaurants, parken, markten en scholen.
Mercadillos
Qua markten heeft Sevilla vooral op zondagochtend veel te bieden. Op de Plaza de las Bellas Artes wordt dan een kunstmarkt gehouden. Volgens Carlos is het een must om hier te zijn als je het echte authentieke Sevilla wilt zien. Cristina en Victoria gaan graag naar de markt ‘Charco de la Pava’ in de c/Feria. Voor tweedehands kleding, maar ook voor alle andere producten die ‘bueno, bonito y barato’ zijn. Manuel en Ana zijn het eens, de overdekte markt in Triana is een must als je van lekker eten houdt.
Tapas eten
Dat Sevilla een plek bij uitstek is om tapas te eten, weet iedereen die er wel eens is geweest. Het centrum puilt uit van de tapasbars in alle soorten en maten, van traditioneel, luidruchtig tot hip en modern. Omdat er zoveel zijn heeft elke Sevillaan wel een paar favorieten, afhankelijk van de gelegenheid en stemming.
Modern is La Chunga in c/Arjona, waar Carlos zijn vingers aflikt bij de ‘chapapan de Carillada con alioli de albahaca’ (toast met varkenswangetjes met alioli van basilicum). Zelfs een vegetarische vriend van hem kon de verleiding van deze tapa niet weerstaan. De tapas bieden een mix van de traditionele Sevillaanse keuken met de modernere variant. Ook Ana en Manuel komen graag in deze bar vanwege de dagelijkse menusuggesties op basis van verse producten. Manuel’s favoriet is net als die van Carlos, de ‘chapapan’.
Cristina tipt Viejo Tito om daar ook van varkenswangetjes ‘carillada’, te smullen. Hier staan zowel tapas als ‘raciones’ op het menu en een dagmenu kost er 12 euro.
Asun kan niet kiezen en geeft ons drie tips. Ze wordt heel enthousiast van de ‘berenjena gratinada’ (gegratineerde aubergine) in Universal op Plaza del Salvador in het centrum van de stad. Hier puilt het op Spaanse etenstijden doorgaans uit van de mensen, waardoor het binnen snel warm wordt. Gelukkig kun je er ook buiten zitten.
Vlakbij op een steenworp afstand van de kathedraal in de c/Hernando Colon, zit Ovejas Negras, waar Asun regelmatig komt om de ‘risotto de chamiñones’ te eten.
Voor ‘arroz meloso’ gaat ze speciaal naar La Bulla in c/Arfe tegenover de Cristo de las Aguas kerk midden in Arenal, de wijk tussen de stierenarena en de kathedraal. Andere aanbevelingen zijn de huisgemaakte sangria en de brownie als toetje!
Victoria eet het liefst ‘guacamole en ensalada con fritura de puntillitas’ in El Mordisco. Puntillitas zijn kleine inktvisjes. Deze bar is te vinden in c/Juan Sebastian Elcano, 10 en is tevens restaurant waar je menu’s kunt eten. Voor gerechten en prijzen kun je terecht op Mordisco.net.
José Luis eet graag ‘revuelto de morcilla de Burgos’ bij Jarisa. Dat is een soort roerei met bloedworst. Jarisa zit in c/Juan de Mata Carrazo in de wijk San Bernardo ten oosten van het Alcazar. Bij mooi weer kun je er ook op het terras eten. ‘Goed eten en aardige bediening voor een redelijke prijs’, aldus José Luis, die ook graag in Bar la Alicantina komt voor de ‘ensaladilla de gambas’. De locatie is goed, zeker om vanaf het terras te kijken naar voorbij flanerende Sevillanos.
Flamenco-shows
Sevilla wordt gezien als bakermat van de flamenco. We vroegen aan de Sevillanos waar zij heen gaan als ze een echt, niet enkel op toeristen gericht flamenco-spektakel willen zien. Behalve Casa Anselma, aangeraden door Carlos, liggen de andere tips niet in de wijk Triana, het kloppend hart van flamenco-minnend Sevilla. Deze ‘tablao’ aan de c/Pages del Corro 49, is vrij bekend. Door het kleine oppervlak maak je als publiek echt deel uit van een optreden.
Van een heel andere orde van grootte is El Palacio Andaluz, getipt door Cristina. In deze grote bodega aan de Avenida Maria Auxiliadora 18, is echt alles gericht op flamenco. Je kunt er niet alleen naar verschillende vormen van flamenco kijken, maar het ook leren dansen. Daarnaast is er een restaurant. Reserveer je online op Elpalacioandaluz.com, dan ontvang je 10 procent korting op je entreekaart.
Ana adviseert ons om naar Caja Negra te gaan. In deze zaal worden ook andere voorstellingen gehouden, maar regelmatig kun je er ook heen voor echte flamenco.
Asun stuurt ons naar de beroemde wijk ‘Santa Cruz’, vlakbij de kathedraal ‘La Giralda’. Hier is ‘tablao’ Los Gallos gevestigd op Plaza de Santa Cruz. Deze tip van Asun én van Manuel bestaat al sinds 1966 en heeft na veertig jaar uitstekende flamenco-shows, die worden aangeduid met de ‘puurste’ en ‘meest traditionele’ diverse prijzen in de wacht gesleept en wordt gezien als de voornaamste attractie in Sevilla op het gebied van flamenco. Dit zie je wel terug in de prijs: 35 euro per kaart inclusief drankje.
Asun adviseert ook El Patio Sevillano aan de oever van de Guadalquivir omringd door de belangrijkste monumenten van de stad. Hier werden grote flamenco-artiesten zoals El Farruco, Estrellita Castro en Juan Cortés groot.
Victoria stuurt ons naar Lola de los Reyes aan de Avenida Blas Infante, 6. Hier worden geen microfoons gebruikt bij de optredens en blijft de sfeer intiem. Kaartjes voor diverse voorstellingen op diverse locaties kun je bestellen bij Flamencotickets.com.
Voorbij het toeristische pad...
Alle zeven Sevillanos die wij spraken zijn het erover eens: wat je vooral moet doen tijdens een bezoek aan Sevilla is de stad lopend te verkennen en niet enkel op de meest toeristische plekken af te stevenen, want Sevilla heeft zoveel meer te bieden. Elke buurt heeft een andere sfeer met unieke hoekjes, winkeltjes en restaurantjes. Carlos raadt af te eten aan de Avenida de la Constitucion die langs de kathedraal loopt vanwege de vele ‘tourist traps’ die je daar vindt.